Photographer:Fotograaf: Simone Golob
Verplichte valorisatieparagraaf in Maastrichtse proefschriften
Na de aanvankelijk kritische noten van onderzoekers bepaalde de Universiteit Maastricht vier jaar geleden (als enige universiteit in Nederland) dat ieder proefschrift een zogeheten valorisatieparagraaf moet bevatten. Daarin dienen onderzoekers het maatschappelijk nut van hun studie te vermelden. Binnenkort wordt de paragraaf geëvalueerd. Observant nam alvast zestien proefschriften onder de loep en vroeg directeuren van de onderzoeksscholen en -instituten tijdens een belronde naar hun ervaringen. In Randwijck lijken die positiever dan in de binnenstad.
“Sommige onderzoekers vinden het een overbodige paragraaf”, zegt Frank Moers, directeur van de graduate school van de School of Business and Economics. “En dan met name de bedrijfseconomen, omdat de valorisatie van hun onderzoek evident is. De vragen die ze onderzoeken, komen namelijk uit de praktijk. Bovendien komt de maatschappelijke impact vaak al in de verschillende hoofdstukken en de conclusies aan bod.”
De valorisatieparagraaf, die zo’n vijf pagina’s dient te beslaan, is in 2014 ingevoerd op initiatief van toenmalig rector Luc Soete. Al vanaf de eerste informatiebijeenkomst klonken er kritische geluiden: ‘Proefschriften zijn toch inherent relevant.’ Bij universiteitenkoepel VSNU zijn geen andere universiteiten bekend die iets dergelijks doen.
De paragraaf is een soort experiment en heeft een bijzondere status, in die zin dat promotor en corona die niet beoordelen en er geen vragen over stellen. Waarom eigenlijk niet, vraagt Moers zich af. Waarom maken de stellingen wel officieel deel uit van het proefschrift, en de valorisatietekst niet? Als het aan Moers ligt, is het: doe het goed of niet.
Industrie
Bij instituut GROW (School for Oncology and Developmental Biology), met een accent op kankeronderzoek, geeft de paragraaf de één beduidend meer hoofdbrekens dan de ander, zegt directeur Frans Ramaekers. “Als je een diagnostische tool ontwikkelt om kanker op te sporen, is de valorisatie helder. Dat geldt evengoed voor clinici die onderzoek doen waar de patiënt direct baat bij heeft. En zelfs voor ethici die adviezen schrijven voor, zeg, de Gezondheidsraad of bestuurders. Bij valorisatie denk je al snel aan economisch nut, iets te gelde maken, maar misschien moeten we de naam veranderen. Societal impact lijkt me beter, wat natuurlijk niets anders is dan maatschappelijke relevantie. Ook zou ik de eis van vijf pagina’s versoepelen. Als je het in drie pagina’s niet redt, lukt het in vijf ook niet.”
Veel gemopper hoort Ramaekers er niet over, maar voor de fundamenteel onderzoekers is de paragraaf ongetwijfeld het lastigst. “Zeker als er geen toepassing in zicht is en er geen product voor de industrie uitrolt. Dan moet je eromheen schrijven, waarbij het handig kan zijn om wat verder in de toekomst te kijken. Maar goed, ik vind dat geen reden om de tekst af te schaffen of deze onderzoekers ervan vrij te stellen. Juist niet, het stimuleert ze om erover na te denken.”
Dat vindt ook Annemie Schols, directeur van Nutrim (School of Nutrition and Translational Research in Metabolism). Nadenken over de valorisatiemogelijkheden en de vervolgstappen komt volgens Schols van pas in het verdere verloop van de carrière, alsook bij subsidieaanvragen. “Wel denk ik dat dit onderdeel meestal prima opgenomen kan worden in de conclusie of samenvatting en discussie van het proefschrift en geen aparte paragraaf behoeft.”
Patiëntstudies
Bij de graduate school van psychologie en neurowetenschappen klinkt eenzelfde verhaal als bij GROW. “Vraag je het aan een fundamenteel wetenschapper, laten we zeggen iemand die onderzoek doet naar een methode voor een beeldvormende techniek, dan krijg je waarschijnlijk te horen dat er geen directe link is met de praktijk”, zegt directeur Caroline van Heugten. “Bij subsidieaanvragen bij NWO heb je de mogelijkheid om het blokje ‘knowledge utilisation’ open te laten. Misschien geen slecht idee.”
De neuropsychologen, onder wie Van Heugten zelf, zijn beduidend positiever. “Wij doen vaak patiëntstudies waarbij de praktische toepassing vanzelfsprekend is. En toch vind ik het dan prettig om op te schrijven voor wie het nuttig kan zijn, welke stappen er nog moeten worden gezet, et cetera. De societal impact van wetenschap wordt steeds belangrijker.”
Musea
Fasos verkeert nog in de verkennende fase, zegt Cyrus Modi, directeur van de graduate school. “We worstelen er soms mee omdat het niet altijd gemakkelijk is om concrete toepassingen te noemen. Dat komt misschien deels omdat wij niet met bedrijven maar vooral met musea en andere culturele instellingen samenwerken. Ook weten onze onderzoekers niet altijd wat valorisatie precies inhoudt, dat het geven van een lezing geven er ook onder valt.”
Bij rechten is de nieuwigheid niet van harte omarmd, zegt Hans Nelen, tot eind vorig jaar directeur van de graduate school. “O, moet dat ook nog”, is een veelgehoorde reactie volgens Nelen. Een paar promovendi hebben de paragraaf gebruikt om hun kritiek erop te spuien (zie andere artikel op deze middenpagina). “Voor de meeste juristen is het niet moeilijk om de toegevoegde waarde van het proefschrift te beschrijven, maar veel collega’s vinden dat die er al in staat, als je goed leest. Ze zien het proefschrift in de eerste plaats als een proeve van wetenschappelijke bekwaamheid.”
Zelf vindt Nelen dat de maatschappelijke relevantie beter past in de slotbeschouwing. “Daar kun je laten zien dat je als onderzoeker verder hebt gekeken dan alleen naar de wetenschap. Ik zou het college van bestuur dan wel het onderzoeksplatform adviseren nog eens goed te kijken wat de paragraaf precies toevoegt. Ook omdat we zo ongeveer de enige universiteit blijken te zijn die dit doet. Dat hoeft niet verkeerd te zijn, maar toch.”