Het is dat de stemkaart binnenkort in de bus valt, anders zouden horden Nederlanders geen flauw benul hebben van de aanstaande verkiezingen voor het Europarlement op 4 juni. Om precies te zijn: vier van de vijf burgers is niet op de hoogte, bleek vorige week uit een peiling van onderzoeksbureau Synovate.
Europa is dezer dagen niet alleen onbekend maar ook onbemind. De populariteit van de EU heeft een nieuw dieptepunt bereikt, zegt hoogleraar Rick van der Ploeg. De ‘euroscepsis’ grijpt meer dan ooit om zich heen sinds Nederland en Frankrijk in 2005 ‘nee’ zeiden tegen de Europese grondwet. Van de Nederlandse politieke partijen voert nu alleen D66 een positieve campagne.
De PVV en de SP zijn veruit de felste tegenstanders. Wilders moet niets hebben van een gezamenlijk asielbeleid en wil Turkije te allen tijde buiten de deur houden. En de socialisten zijn mordicus tegen alle vormen van marktwerking en andere neoliberale ontwikkelingen. Het zijn juist deze twee partijen, aldus de prognoses, die begin juni de meeste winst zullen boeken.
Van der Ploeg: “Ook in andere landen zie je dat de politieke partijen op de uiterst linkse of rechtse flank stevig van leer trekken tegen Europa en daarmee de scepsis aanwakkeren. Links benadrukt de economische onzekerheid en maakt gehakt van alle neoliberale hervormingen, niet in de laatste plaats omdat die een rechtse signatuur hebben. De rechtse politici keren de EU de rug toe omdat ze als de dood zijn dat er te veel migranten worden binnengelaten. En het politieke midden? Dat valt helemaal weg.”
Rekeningrijden
Toch roeren ook de middenpartijen zich, in die zin dat zelfs het CDA en de VVD de scepsis in hun verkiezingsprogramma’s erkennen en Europa beschouwen als te ver weg en te bureaucratisch. “Wouter Bos en Balkenende zijn een beetje pro-Europa, zogezegd, maar ze zijn er ook als de kippen bij om met de beschuldigende vinger naar Brussel te wijzen als er bijvoorbeeld bezuinigd moet worden.”
Een recente analyse op grond van de Eurobarometer, aldus Van der Ploeg, toont dat de Mediterrane landen het meeste vertrouwen koesteren in Europa, in tegenstelling tot de Scandinavische landen, Denemarken en Luxemburg. Dat beeld blijkt door de jaren heen vrij stabiel. De mate van ‘eurofilie’ lijkt niet zozeer een uitvloeisel van het ‘alledaagse’ Europese beleid, maar hangt veeleer samen met het vertrouwen in de eigen nationale overheid; is dat laag, zoals in de zuidelijke landen, dan vestigt de bevolking haar hoop op Brussel.
Veel Nederlanders vinden dat de EU zich met te veel zaken bemoeit. En dat vindt Van der Ploeg eigenlijk ook. “Het wordt tijd dat Europa zijn handen aftrekt van het nationale beleid rondom landbouw of cultuur, en zich concentreert op de dingen die er werkelijk toe doen: milieuvervuiling, klimaatproblemen, kredietcrisis, terrorisme, en integratie van minderheden. De hervormingen op economisch vlak zijn voor 90 procent verwezenlijkt, op het gebied van milieu moet je denken aan 5 procent. Er is kortom een nieuwe agenda nodig.”
Geïrriteerd: “Hoe heet die gladjakker uit Limburg ook alweer? O ja, Eurlings. Schandalig zeg, hoe die onlangs dat rekeningrijden van de agenda veegde. Invoering daarvan was vanaf het begin natuurlijk nooit de bedoeling, louter spel voor de bühne. Sir Humphrey uit Yes, Minister had het niet beter gekund. Als europarlementariër heeft Eurlings zich trouwens ook nooit sterk gemaakt voor het milieu of rekeningrijden.”
Regenten
De burgers hebben genoeg van het paternalisme van de “verlichte elites” in Brussel, “die weten wat goed is voor de Europeanen”. Het is de hoogste tijd dat de achterkamers verdwijnen, en dat het gevecht om de macht openlijk wordt gevoerd tussen rivaliserende politieke partijen die alle een welomschreven program uitdragen.
“Ook de strijd om het voorzitterschap van de Commissie, waarbij de president wat mij betreft vijf in plaats van tweeënhalf jaar aanblijft, moet in alle openheid worden uitgevochten. Ik denk aan de laatste Amerikaanse verkiezingen tussen Obama en McCain.” In Europa gaat dat anders, aldus Van der Ploeg. In de afgelopen benoemingsronde schoof het parlement eerst kandidaat Buttiglione aan de kant en toonde vervolgens een voorkeur voor de huidige Eurocommissaris voor Externe Relaties Chris Patton. Maar die wens legde de Commissie weer fijntjes naast zich neer om met Barroso op de proppen te komen.”
Dan zijn er nog de debatten over Europa. Waarom vinden die plaats in de Tweede Kamer en niet in het Europese Parlement, vraagt Van der Ploeg zich af. Laat de verschillende meningen en opvattingen maar botsen. Des te aantrekkelijker voor burgers om hun stem uit te brengen. Om dezelfde reden moeten mensen kunnen stemmen op Europese in plaats van nationale partijen. Institutionele obstakels zijn er niet.
Hoe is het met Van der Ploeg persoonlijk? Is er een kans dat we hem terugzien op het Nederlandse dan wel Europese politieke toneel? “Ik zoek de politiek niet op maar loop er ook niet voor weg. Het hangt niet alleen van mij af. De huidige staatssecretaris voor Europese Zaken Frans Timmermans is de juiste man op de juiste plaats. Ja, ik mis de politiek soms, maar in mijn huidige baan in het mooie Oxford krijg ik er een hoop voor terug. Het is bovendien goed om niet te lang op het pluche te blijven zitten. Dat brengt alleen maar regenten voort, saaie politici die geen contact meer hebben met de bevolking.”