Medewerkerscolumn
'Bildung' is het nieuwste ‘buzzword’ in het hoger onderwijs. In de onlangs verschenen strategische nota hoger onderwijs spoort onderwijsminister Bussemaker universiteiten aan om studenten een bredere intellectuele vorming te bieden. In de woorden van de minister staat "Bildung voor meer begrip van de wereld, een sterker moreel kompas en empathie, grensverleggend denken en doen, en zelfontplooiing gedreven door nieuwsgierigheid en kritisch denkvermogen".
'Bildung' is een kerntaak van de universiteit. Door de toename van de studentaantallen en de verregaande specialisatie in het wetenschappelijk onderzoek, is ‘Bildung’ op de achtergrond geraakt. Het is goed dat de minister universiteiten oproept om hier verandering in te brengen. Jammer alleen dat ons probleemgestuurd onderwijs hier niet voor geschikt is.
‘Bildung’ vereist dat docenten de tijd nemen om studenten te begeleiden bij hun intellectuele vorming. Het pgo staat dat niet toe. Kern van het pgo is de tutorgroep. Hier bespreken studenten door docenten bedachte casussen. De tutor van de onderwijsgroep is slechts een procesbegeleider. De tutor wordt niet geacht zijn eigen kennis over te brengen op de groep. Dat gaat ook moeilijk want veel tutoren zijn zelf nog student of maar net afgestudeerd.
'Bildung' vereist dat docenten studenten laten delen in hun kennis en studenten stimuleren om zich intellectueel te ontwikkelen. Naast persoonlijk contact tussen docent en student is hiervoor nodig dat docenten over een aanstekelijk enthousiasme beschikken en studenten kunnen inspireren. In het pgo is persoonlijk contact tussen docent en student schaars. Onderwijsblokken zijn vaak multidisciplinair opgezet. Hoogleraren geven hooguit enkele hoorcolleges. De docent is een passant in het pgo onderwijs.
Als we 'Bildung' serieus nemen, dan moet het pgo op de schop. Er moet meer ruimte zijn voor persoonlijk contact tussen docent en student. Bij de masteropleiding Evidence Based Innovation in Teaching hebben wij dat gedaan. Bij deze masteropleiding gaan studenten niet aan de slag met de casussen die door docenten zijn bedacht, maar formuleren ze hun eigen onderzoeksvraag. Elke student heeft een docent als persoonlijk begeleider. Gedurende het hele semester begeleidt de docent de student bij het schrijven van zijn paper. In de tutorgroep wordt de voortgang van het onderzoek besproken met andere studenten. De hoorcolleges en werkgroepen dienen om studenten de kennis en vaardigheden aan te leren om een wetenschappelijk paper te schrijven. Deze vorm van pgo biedt niet alleen meer mogelijkheden voor intellectuele vorming, het verhoogt ook de studenttevredenheid en het werkplezier van de docent.
Wim Groot, hoogleraar gezondheidseconomie en hoogleraar evidence based education