Het sneeuwt nog, ook al is ’t april.
Weer keert het voorjaar maar belaagt
’t hart, dat ’n winter-afterpil,
gekweld, ternauwernood verdraagt.
En in de Kamer, waar gelaten
het parlementswerk wordt verricht,
weet het volk zich godverlaten ‒
wat politiek heeft aangericht.
De jaren gaan zoals ze gingen
er is allengs geen o...