Hij won de Spinozapremie, was voorzitter van NWO en vice-president van de KNAW, en stond te boek als de meest geciteerde econoom ter wereld. In zijn productiefste jaar publiceerde Peter Nijkamp, hoogleraar ruimtelijke economie aan de VU, drie artikelen per dag. “Dat kan natuurlijk niet”, zegt Tom Van Veen, hoogleraar economie van het internationale onderwijs. “Ik dacht vroeger ook al: ‘Hoe doet-ie dat?’ Maar goed, ik schrok toch van het nieuws. Nijkamp is nooit in opspraak geweest. Ik had het beeld van een creatieve man, hij voerde jarenlang de economenlijst aan van het tijdschrift ESB.”
Nijkamp zou zonder bronvermelding citeren uit eigen en andermans werk, berichtte NRC Handelsblad deze week. Vorig jaar kwam de Amsterdamse econoom voor het eerst in opspraak als begeleider van promovenda Karima Kourtit, van wie de promotie na een anonieme klacht werd uitgesteld.
UM-medewerker Hans Ouwersloot promoveerde in 1994 bij Nijkamp op informatie- en communicatiepatronen. “Een aimabele man, buitengewoon betrokken en toegankelijk, en een goede begeleider. Hij beschikte over een heel groot netwerk en hielp je aan nuttige contacten. Tegelijk was hij een scherpe promotor. De kantlijn stond vol met gedetailleerde correcties en tekstsuggesties.”
Ouwersloot is verrast dat zelfplagiaat nu zo sterk wordt afgekeurd. “Wat ik me herinner is dat Nijkamp bepaalde passages op meerdere plekken efficiënt wist in te zetten, maar ik weet niet meer of dat met of zonder bronvermelding gebeurde. In zelfplagiaat, dus zonder bronvermelding, zie ik eigenlijk weinig problemen, als je je gedachtegoed op verschillende manieren wereldkundig maakt. Al kom je in een grijs gebied zodra coauteurs in het spel zijn. Dat Nijkamp het mikpunt van kritiek is geworden verbaast me niet gezien zijn enorme productiviteit.”
Joan Muysken, emeritus hoogleraar macroeconomie, begeleidt op dit moment een promovendus samen met Nijkamp, maar heeft niks gemerkt van schending van regels. “We hebben niet zo veel met elkaar te maken. Het proefschrift bestaat uit losse artikelen.”
Zelfplagiaat is niet geoorloofd, maar, zegt Muysken, “het is onvermijdelijk dat je je op zeker moment zelf citeert, ook zonder dat je het in de gaten hebt. Dat gebeurt iedereen weleens. Aan de andere kant is het natuurlijk niet de bedoeling dat je van, zeg, zes beroemde artikelen neue Kombinationen maakt en daarna uitkomt op 30 publicaties, zonder dat ze iets toevoegen.”
Dat slicen van onderzoek in meerdere artikelen is een ware trend, zegt Tom van Veen, die dat “belachelijk” noemt. Maar zelfplagiaat vindt hij net als Muysken een moeilijk punt. “Naar eventuele coauteurs moet je verwijzen. Zijn die er niet, dan is het vreemd om jezelf steeds te citeren, het geeft een raar beeld.”
Muysken: “Wat mij opvalt, en wat ik uitdrukkelijk wil noemen, is dat de vaktijdschriften al zijn artikelen hebben geaccepteerd. Hoe kan dat? Ook de reviewers hebben blijkbaar niets gemerkt. Het hele systeem heeft in zekere zin gefaald. Ik wil Nijkamp niet vrijpleiten maar ik zeg dit toch enigszins ter verdediging van hem. Ook omdat het verder nergens wordt genoemd.”