Gerede Twijfel, een keuzeblok binnen de master forensica, geeft rechtenstudenten de mogelijkheid om een echte strafzaak te onderzoeken waarin de veroordeelde zegt onschuldig te zijn. Het is aan de studenten om het dossier te analyseren. Van het project is vorig jaar zelfs een gelijknamige televisieserie verschenen bij de publieke omroep.
Toch is het niet altijd een soloproject van de Universiteit Maastricht geweest. Hoogleraar rechtspsychologie Peter van Koppen werkte tegelijkertijd aan de Vrije Universiteit Amsterdam en liet zijn Amsterdamse studenten af en toe aan een zaak werken. Dit onder de noemer: Gerede Twijfel, antenne VU. Van Koppen was bovendien niet de enige projectleider. Op de website geredetwijfel.nl – die inmiddels uit de lucht is – werden universitair docent Han Israëls en Van Koppen samen betiteld als “de directie van het project”.
Nu Van Koppen grotendeels naar Amsterdam is overgestapt – in Maastricht begeleidt hij alleen nog zijn promovendi – draait Gerede Twijfel volledig aan de VU. Althans, zoveel maakt Van Koppen zelf duidelijk. “Ik ben ooit in Leiden met het project begonnen, heb het meegenomen naar Maastricht en neem het nu mee naar de VU.” Over zijn vertrek uit Maastricht zegt hij: “Mijn houdbaarheidsdatum is er na tien jaar wel verstreken.” Binnen de faculteit klinken geluiden over conflicten. “Ik ben niet conflictueus, maar heb wel veel gedoe gehad over het Maastrichts forensisch instituut TMFI. Het is te weinig een academische werkplaats en te veel een betaald kantoortje geworden.”
Niet alleen uit de woorden van Van Koppen blijkt dat Gerede Twijfel voortaan van de VU is. Wie op de website van het project belandt – de site heeft een nieuwe naam: projectgeredetwijfel.nl – ziet in één oogopslag het logo van de VU. Dat van de UM is nergens meer te bekennen. En wie een aanvraag (dat kan gebeuren door een veroordeelde, diens advocaat of een andere betrokkene) wil indienen om zijn of haar dossier te laten onderzoeken, moet zich wenden tot Van Koppen, met vermelding van zijn Amsterdamse werkadres. Ook wordt hij omschreven als leidinggevende van het project.
Aan de Maastrichtse rechtenfaculteit is er nog geen besluit gevallen over de toekomst van Gerede Twijfel. Decaan Hildegard Schneider: “In theorie kan het blok onder deze naam worden gegeven aan de Universiteit Maastricht, omdat het hier is ontwikkeld. Maar ik wil daar geen ruzie over maken. Als het bij ons een beetje anders wordt ingevuld en onder een andere naam, heb ik daar geen moeite mee”, zegt ze. Ook Gerard Mols, lid van de raad van toezicht van Gerede Twijfel en voorzitter van de vakgroep strafrecht, heeft “geen zin en tijd” om “fuss” te maken. “Dan geven we het toch een andere titel?” Overigens draait in de master forensica al geruime tijd een variant op Gerede Twijfel: Oplosbare Zaken. Onder leiding van universitair docent Robert Horselenberg bestuderen studenten cold cases, oude onopgeloste moordzaken.
Intussen heeft de kwestie een scherp randje gekregen na de publicatie van een nieuw boek, twee weken geleden, in de reeks Gerede Twijfel: De Arnhemse villamoord van Israëls en vier studenten, inmiddels alumni. Dat is op aandringen van Van Koppen uit de boekhandel gehaald. Volgens Van Koppen is zijn collega Isräels “volslagen zijn eigen gang gegaan”.
De auteurs beweren dat negen mannen op basis van valse bekentenissen zijn veroordeeld voor een moord in Arnhem. Bij een inbraak in 1998 werd een 63-jarige vrouw doodgeschoten. Een 33-jarige bezoekster die de bewuste avond een jas op kwam halen, overleefde de schietpartij. Op een van de laatste pagina’s, onder het kopje ‘Wie is dan wel de dader’, vragen de onderzoekers zich af hoe geloofwaardig het verhaal van deze 33-jarige bezoekster is. Ze trekken de ernst van haar verwondingen in twijfel. Als zij “niet beschoten is, en zij dus zelf dader of mededader is, wat was dan haar motief?”
De betreffende vrouw kondigde meteen na publicatie gerechtelijke stappen aan. Het was Van Koppen die afgelopen maandag de uitgever mailde. “Ik heb hem gevraagd of hij het uit de handel wilde halen omdat het zo niet kon. Het is een prima analyse en een goede tekst, maar het laatste stuk is uitermate speculatief.” Op de site misdaadjournalist.nl is een brief verschenen die Van Koppen recent schreef aan de familie van het slachtoffer. Hierin staat dat de hoogleraar de decaan van de Maastrichtse rechtenfaculteit heeft verzocht zich ermee te bemoeien. Telefonisch: “Ik heb tegen Hildegard gezegd dat het de verantwoordelijkheid is van de faculteit en dat ze moest ingrijpen. Dat heeft ze vervolgens niet gedaan, althans niet merkbaar voor mij, en daarom heb ik de uitgever benaderd.” Volgens Schneider heeft ze onmiddellijk contact gezocht met Gerard Mols, lid van de raad van toezicht van Gerede Twijfel, om zijn visie te horen. Bovendien was er een afspraak gepland met Israëls, deze week nog. “Zorgvuldige besluitvorming vergt dat je beide partijen hoort.”
Uiteindelijk is het de beslissing geweest van de uitgever, zegt Van Koppen. “Israëls heeft het concept van het boek aan mij voorgelegd, met uitzondering van het deel waarin wordt besproken dat het overlevende slachtoffer wellicht de dader zou kunnen zijn. Ik heb dat pas na publicatie gelezen. Ik vind: als je niet met enige zekerheid kan zeggen wie de dader is, moet je dat niet doen. Dat is bovendien ook niet het doel van Gerede Twijfel.”
Wat Van Koppen het meest heeft “geïrriteerd” is dat “Han bij de uitgever heeft gemeld dat hij het slachtoffer en haar familie met opzet pas op het moment van publicatie heeft ingelicht. Dat hoor je niet te doen, dat druist ook tegen onze afspraken in. Je hoort ze een weerwoord te geven, ruim vóór de publicatie.”
Israëls wil niet op de zaak reageren.