Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek uitgezocht. Meer dan 80 procent van de Nederlandse doctors werkt op wetenschappelijk niveau, tegenover ruim de helft van de gewone academici. Ze werken ook vaker voltijds: 74 om 68 procent.
Gepromoveerden werken naar verhouding vaker bij niet-commerciële instellingen, bijvoorbeeld als artsen en onderzoekers in de gezondheidszorg en hoger onderwijs. In de commerciële wereld maakt hun titel kennelijk minder indruk.
Overigens hebben gepromoveerden even vaak als andere academici een vast dienstverband (ruim 70 procent) of juist een eigen bedrijf (zo’n 20 procent). Eventuele verschillen in salaris heeft het CBS niet bekeken.
In 2008 becijferde het CBS voor het eerst dat gepromoveerden een goede positie op de arbeidsmarkt hebben, maar dat was op grond van één enkel jaar uit de enquête onder de beroepsbevolking. De huidige cijfers zijn de weerslag van de afgelopen vier jaar.
Toch moeten de statistici een slag om de arm houden. De cijfers worden enigszins vertekend door de verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen zijn vaker gepromoveerd, maar werken ook vaker in voltijdsbanen.
HOP