Genade-zesjes voor rechtenopleidingen

Nieuwsanalyse

29-03-2012

De juridische bacheloropleidingen aan de Nederlandse universiteiten rammelen. Maar ze beloven beterschap. Daarom zijn ze bijna allemaal goedgekeurd en mogen ze doorgaan tot 2018.

Iedere zes jaar komen er bij opleidingen van universiteiten en hogescholen deskundigen langs om te kijken of het onderwijs goed genoeg is. Ze lezen scripties, vragen hoeveel docenten er zijn, hoe snel studenten hun diploma halen, enzovoorts. Vorig jaar deden ze dat bij de rechtenopleidingen.

Aan de juridische bacheloropleidingen van de Universiteit van Amsterdam lopen 59 rechtenstudenten per docent rond. Te weinig voor “vruchtbaar interactief onderwijs”, vinden de studenten. Maar de opleiding belooft er iets aan te doen en daarom heeft de commissie er toch vertrouwen in. Het licht kan op groen. De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie heeft dat oordeel overgenomen.

Bij andere opleidingen is het ook druk. In Rotterdam zijn er 53 studenten per docent. In Groningen 52, in Utrecht 54, in Nijmegen 49, aan de Vrije Universiteit 43 en in Leiden 42. Het is dus een wijdverbreid probleem, al is het in Leiden klaarblijkelijk minder erg dan aan de UvA. Veel van deze docenten moeten ook nog de tijd vinden om onderzoek te doen.

Maastricht presteert relatief goed met één docent voor iedere 34 studenten, maar ook daar mopperen de kwaliteitsbewakers dat de werkgroepen te groot zijn. In de propedeuse worden ook wel eens ouderejaars studenten ingezet als begeleider. Ongeveer hetzelfde commentaar krijgt Tilburg, waar de verhouding één docent op 29 studenten is.

Met zo weinig docenten is het misschien geen wonder dat het studiesucces aan de rechtenopleidingen bijzonder laag is. Veel studenten haken af of halen helemaal geen diploma. Een ‘aandachtspunt’ heet dat in de rapporten. Over de Erasmus Universiteit moesten de deskundigen op verzoek van kwaliteitsbewaker NVAO extra uitleg geven, want na vier jaar had maar 26 procent van de Rotterdamse rechtenstudenten het bachelordiploma: waarom kreeg de opleiding op dat punt een voldoende?

Het panel van deskundigen zag een stijgende lijn. Twee lichtingen eerder lukte het maar 17 procent binnen vier jaar af te studeren. Bovendien hebben andere rechtenopleidingen ook lage rendementen. “Het is een landelijk en zeer complex probleem”, meent de commissie. En daarom mogen de opleidingen allemaal verder, ondanks hun lage studiesucces.  En hoe staat het dan met het eindniveau van de bachelors? Daar valt niet altijd iets over te zeggen. Per opleiding hebben de deskundigen slechts twee scripties ingezien. Eentje die een zes waard was en eentje die een acht kreeg.

In Tilburg waren de scripties van de opleiding recht & management volgens de deskundigen goed genoeg, al hadden ze kritiek op “het ontbreken van een verantwoording van de werkwijze”. Ook was er sprake van “onvoldoende juridisch en Nederlands taalgebruik, een beperkte juridische literatuurlijst en een rammelende opbouw”. Er staat niet bij of de deskundigen in dit geval meer dan twee scripties hebben bekeken. Wel vinden ze dat bachelorscripties voortaan door minimaal twee docenten moeten worden nagekeken. “Dit is op dit moment geen beleid.”

De NVAO, die eindverantwoordelijk is, verleent Tilburg accreditatie. Maar wat het studieprogramma betreft, vraagt de keurmeester “met klem aandacht voor de door het panel gesignaleerde verbeterpunten en het grote aantal daarvan”.

Ook bij de UvA vallen de essays en het studiesucces tegen. Eén van de twee bekeken scripties was zelfs onvoldoende. Toen heeft de commissie voor de zekerheid nog drie extra scripties beoordeeld, die wel voldoende waren. De opleiding krijgt het stempel van goedkeuring van de NVAO “vanuit het door het panel uitgesproken vertrouwen in de genomen en te nemen maatregelen”.

“Toen de rapporten binnenkwamen en het patroon zich aftekende, stonden wij voor de vraag hoe te handelen”, zegt bestuurslid Paul Zevenbergen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). “Met name over het studiesucces hebben we stevige gesprekken gevoerd met de decanen van de faculteiten en daarna met de rectoren van de universiteiten.”

Van verscherpt toezicht wil Zevenbergen niet spreken, maar de NVAO heeft afgesproken dat zij de rapportages van de universiteiten te zien krijgt over de prestatieafspraken met staatssecretaris Zijlstra. Die prestatieafspraken gaan ook over studiesucces van de diverse opleidingen, waaronder rechten. “Dat is een afspraak op het allerhoogste niveau, waarbij wij als ‘kwaliteitswaakhond’ kunnen meekijken hoe één en ander zich ontwikkelt.”

Zijn de opleidingen momenteel wel echt voldoende? Of krijgen ze de goedkeuring alleen op grond van hun goede voornemens? Dat weerspreekt Zevenbergen. Hij verwijst naar de deskundigheid van de commissies die de opleidingen hebben doorgelicht. Die hebben de opleidingen niet afgekeurd.

Konden die deskundigen er wel genoeg over zeggen, als ze maar twee scripties per opleiding hebben bekeken en daar soms nog kritiek op hadden ook? “Dat ze kritiek hebben op de scripties, wil niet zeggen dat die scripties ook onvoldoende waren”, zegt Zevenbergen. “Het kan altijd beter. Per faculteit hebben ze een aanzienlijk aantal scripties bekeken.”

In Rotterdam schrijven de bachelorstudenten helemaal geen scriptie. Het is weliswaar moeilijker om zonder scripties het eindniveau te bepalen, aldus de commissie, maar zij “respecteert de keuze van de opleiding om het vaardighedenlint af te sluiten met diverse werkstukken, gemaakt bij de Oefenrechtbank en Rechtsfilosofie of Rechtsmethodologie”.

Slechts één juridische bacheloropleiding is afgekeurd: notarieel recht van de UvA. Dat nieuws was al eerder naar buiten gekomen. De opleiding was op twee aspecten “niet beoordeelbaar”, zegt Zevenbergen. Daarom krijgt die een jaar de kans om zich te herstellen.

UvA-studenten notarieel recht sloten hun bachelor niet af met een essay en maakten ook geen andere opdrachten waaruit bleek dat ze in staat waren onderzoek te doen en een goed juridisch betoog te schrijven.

Frank Steenkamp, directeur van het Centrum voor Hoger Onderwijs Informatie, is niet verrast dat de rechtenopleidingen geen uitblinkers zijn in het universitaire landschap. “Dat schrijven wij al jaren in onze Keuzegids. Maar wat ons wel heeft verbaasd, is dat de NVAO deze accreditatieronde nog niet heeft benut om in dit belangrijke vakgebied te zorgen dat de lat hoger wordt gelegd. Het doet pijn aan je ogen als je deze visitatierapporten en de accreditatiebesluiten leest. Matigjes, maar vooruit maar weer. Ook verbaast het ons dat – alweer bij sommige opleidingen – mooie voornemens over intensivering van het onderwijs en rendementsverhoging genoeg zijn voor een keurmerk.”

Ook de Landelijke Studenten Vakbond maakt zich zorgen. “Ik had al geen hoge verwachtingen van de rechtenopleidingen, maar dit is wel bijzonder ernstig”, zegt voorzitter Pascal ten Have. “De opleidingen gaan selecteren aan de poort, studenten krijgen minder uitlooptijd en het bindend studieadvies wordt strenger, maar dat is allemaal symptoombestrijding. Je kunt wel hoge eisen stellen aan het aantal studiepunten dat eerstejaars studenten behalen, maar dan krijgen ze nog altijd weinig les en raken ze nog steeds niet geïnspireerd.”

Volgens hem is er bij de opleidingen een cultuuromslag nodig. De universiteiten halen hun prestige vooral uit het onderzoek en letten minder op onderwijs, vermoedt hij. “Er moet weer een community komen waarin mensen zich afvragen: hoe kunnen we zo goed mogelijk kennis
overdragen?”

 

HOP, Bas Belleman

Politici bezorgd om rechtenopleidingen en toezicht

Onderwijskeurmeester NVAO heeft veel aan te merken op de universitaire rechtenopleidingen, maar keurde ze wel goed. Politiek Den Haag reageert verdeeld. “Wat voegt de NVAO nog toe?”

“Ik schrik ervan dat de opleidingen rechtsgeleerdheid aan de Nederlandse universiteiten rammelen”, zegt kamerlid Tanja Jadnanansing van de PvdA. “Maar ik schrik er nog meer van dat ze bijna allemaal goedgekeurd worden alleen omdat ze beterschap beloven.”

GroenLinks wil een debat aanvragen. “Een verhouding van vijftig tot zestig studenten per docent is ongelooflijk en kan alleen maar negatief uitwerken op de kwaliteit van het onderwijs”, zegt Jesse Klaver van GroenLinks. “Universiteiten krijgen geld om onderwijs te verzorgen, maar dat blijken ze op minimale wijze daarvoor in te zetten. Het lijkt erop dat universiteiten te veel bezig zijn met onderzoek om nog genoeg tijd en energie in de collegezaal te investeren.”

“Zelfs met deze gebrekkige manier van beoordelen komt de NVAO tot positieve oordelen”, aldus Harm Beertema van de PVV. “Niet op grond van eenduidig positieve resultaten, maar op basis van uitgesproken goede voornemens van kennelijk goed van de tongriem gesneden managers en bestuurders. Dat zegt veel over de onzekerheid die de NVAO heeft over haar rol als waakhond. Ze weet het allemaal ook niet zo precies en deelt voldoendes uit om ervan af te zijn. Als dit allemaal waar is, zoals ik het hier lees, dan word ik er wel erg mistroostig van.”

Een rendement van 26 procent gediplomeerden na vier jaar mag volgens hem nooit tot een positief oordeel leiden. “Kom nou toch! Als dat wel het geval is, dan laadt de NVAO de verdenking op zich van broddelwerk, gebaseerd op subjectieve uitspraken van universiteitsbestuurders.”

“De NVAO geeft steeds groen licht, terwijl er forse tekortkomingen zijn”, stelt Jasper van Dijk van de SP. “Dat geeft te denken. Als zulke opleidingen groen licht krijgen en pas na zes jaar weer worden beoordeeld, is het de vraag wat de NVAO precies toevoegt. De kwaliteit van het hoger onderwijs staat onder druk. Het toezicht moet dus boven alle twijfel verheven zijn.”

Maar VVD-Kamerlid Anne-Wil Lucas denkt er anders over. De NVAO legt volgens haar de lat hoger en ziet daarom meer verbeterpunten dan voorheen. “Dat is op zich goed nieuws. Verscherpt toezicht leidt nu tot meer ‘gesignaleerde problemen’, maar uiteindelijk tot beter onderwijs. Het is nu vooral zaak om ervoor te zorgen dat er ook echt wat gebeurt met deze verbeterpunten.”

Haar coalitiegenoot Sander de Rouwe van het CDA wil niet inhoudelijk reageren, omdat hij het niet eens is met de duiding dat de rechtenopleidingen ‘genadezesjes’ hebben gekregen. Ook kan hij niet geloven dat de opleidingen zijn goedgekeurd op basis van beloften. Net als de NVAO wijst hij erop dat de visitatiecommissies uit deskundigen bestonden.

Wat er nu zou moeten gebeuren? Daar denken de partijen verschillend over. “Deze uitkomsten zijn een onderstreping van de noodzaak tot prestatieafspraken en profilering door de universiteiten en hogescholen”, zegt Lucas (VVD), die in het nieuws vooral een bevestiging van het kabinetsbeleid ziet. “Alleen dan krijgen we lat omhoog en meer diversiteit in het opleidingenaanbod. En dat zal, samen met eerlijke voorlichting en selectie aan de poort, het studiesucces ten goede komen.”

De oppositie ziet dat anders. GroenLinks wil dat universiteiten “een redelijke docent-studentratio vaststellen om studenten goede begeleiding en goed onderwijs te bieden”, zegt Klaver. “Die komt wat ons betreft eerder in de buurt van één docent per twintig studenten. Ik ga de staatssecretaris vragen hoe hij dit verslag over de onderwijskwaliteit aan de rechtenfaculteiten ziet en of het onderwijs daar de titel hoger onderwijs waardig is.

De Tweede Kamer zou bovendien een “fundamenteel debat” moeten voeren over het toezicht op het hoger onderwijs, vindt Van Dijk (SP). “Dan kan ook worden gekeken naar de overlap tussen de Onderwijsinspectie en de accreditatie van de NVAO. Waarschijnlijk kan een hoop bureaucratie worden geschrapt als de taken beter worden verdeeld.”

“Om dit soort misstanden voor te zijn heb ik gepleit voor een vliegende brigade van deskundigen van NVAO en Onderwijsinspectie die steekproefsgewijs bij alle Nederlandse bacheloropleidingen de kwaliteit van de afstudeerdossiers gaat controleren”, aldus Jadnanansing (PvdA). “Ik denk dat wij onorthodoxe maatregelen niet moeten schuwen bij het verbeteren van de kwaliteit van ons hoger onderwijs.” Ze kreeg voor haar plan echter geen steun in de Kamer.

Beertema (PVV) wijst erop dat er in het hbo landelijke toetsen komen voor de kernvakken. “Een student journalistiek van Windesheim zal straks hetzelfde landelijke examen Nederlands, Engels en geschiedenis doen als een student in Maastricht of Utrecht”, legt hij uit. “De opleidingen behouden wel hun eigen specialisaties, maar de kernvakken vormen een objectieve kennisbasis voor alle studenten in het land. Het lijkt erop dat de bacheloropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs hier ook behoefte aan hebben.”

Voeg reactie toe

Klik hier voor onze privacyregels

Vanaf januari 2022 plaatst Observant alleen nog reacties van mensen wier naam bekend is bij de redactie.