Kent u Van Halen? Dit was de vraag die ik deze week aan onze eerstejaarsstudenten stelde. Van de 400 bij het college Contractenrecht aanwezigen bleek een grote meerderheid onbekend met deze Amerikaanse hardrockband. Het ten gehore brengen van een fragment uit Jump bood geen soelaas. Nu geef ik onmiddellijk toe dat Van Halen zijn grootste successen vierde toen onze studenten nog geboren moesten worden. Toch dacht ik dat zij hier een gemeenschappelijk referentiekader hadden met veertigers zoals ik. Dat was mooi geweest omdat aan de hand van de contracten die Van Halen placht af te sluiten met concertorganisatoren – die steevast de clausule ‘There will be no brown M&M’s in the backstage area’ bevatten – zo mooi kan worden uitgelegd wat contractvrijheid inhoudt.
Nu ben ik de laatste die zal beweren dat studenten steeds minder weten. Augustinus verkondigde dat al in de vierde eeuw en Karel van het Reve zei daar terecht over dat als dit juist zou zijn, het inmiddels niet langer mogelijk is om studenten zelfs maar de meest elementaire grondbegrippen van welke discipline dan ook bij te brengen. Bovendien kan het verwijt net zo zeer in omgekeerde richting worden gemaakt: in de afgelopen jaren trof ik diverse collega’s die nog nooit hadden gehoord van Kings of Leon of Stephenie Meyer. Dat gebrek aan een gemeenschappelijk referentiekader is lastig, uiteraard niet alleen waar het gaat om popcultuur, maar ook wat betreft de befaamde hoogcultuur in de vorm van kunst, wetenschap en filosofie. Dat wordt nog versterkt door het feit dat onze rechtenstudenten afkomstig zijn uit een veelheid aan landen met soms sterk uiteenlopende vooropleidingen: de international classroom – waar ik overigens een groot fan van ben – kent ook zijn beperkingen.
Is er een remedie? Wie hoog opgeeft van interdisciplinariteit – en welke universiteit doet dat tegenwoordig niet? – zou onze eerstejaars kennis moeten laten maken met de belangrijkste verworvenheden van cultuur en wetenschap. Zou het geen mooi project zijn als studenten en staf samen een canon maken van wat we in Maastricht als algemeen gedeelde kennis beschouwen? Wat vinden onze studenten dat de staf absoluut moet weten en andersom? Ik zou zelf nog een stap verder gaan: maak een gemeenschappelijk eerste blok voor al onze studenten. Elk van onze zes faculteiten neemt een week voor haar rekening. Dat brengt de economen, juristen, psychologen, medici, geestes- en sociale wetenschappers samen in een niet eerder vertoond experiment. Zo komt dat gedeelde referentiekader er toch.
Jan Smits