Met Griekse helden loopt het zelden goed af. Ze doen wel hun best, maar altijd ligt hoogmoed (hybris) op de loer. Dat is ook het geval bij de mythische Atheense wetgever Theseus.
Op het moment dat hij als frisse jongeling aan de slag gaat, lijkt er nog niets aan de hand. In zijn eentje veegt hij opgewekt een hele landstreek schoon van uiteenlopend gespuis. Griezels krijgen van hem een koekje van eigen deeg. Zo helpt hij een maniakale knuppelaar, Periphetes geheten, met een flinke klap van diens eigen wapenstok naar de andere wereld. Ook slechterik Procrustes gaat eraan. Die laatste runde een kwaadaardige Airbnb. Hij legde reizigers te slapen in slecht passende bedden. ’s Nachts bewerkte de gestoorde onverlaat zijn gasten net zo lang tot ze precies in de hun toegemeten slaapplaatsen pasten: wie klein was werd opgerekt, wie lang was ingekort. Over standaardisering gesproken! Theseus keert uiteraard de rollen om en ‘normaliseert’ Procrustes zelf met een bijl tot hij in een van zijn eigen bedden past.
Zijn beroemdste daad is het elimineren van de Minotaurus. Dit lugubere schepsel, half mens half stier, is een bekend symbool van onverloste driftmatigheid. Volgens de mythe was de Minotaurus een product van genetische manipulatie. De koningin van Kreta was verliefd geworden op een stier en had de archetypische ingenieur Daedalus een toestel laten vervaardigen waardoor zij zich door het beest kon laten bespringen. De liefdesbaby werd opgesloten in een labyrint. Daar leefde hij van vers vlees in de vorm van jonge mensen die de stad Athene moest aanleveren. Om aan de mensenoffers een einde te maken gaat Theseus mee naar Kreta. De Minotaurus is een geduchte tegenstander, maar Theseus is ook niet mals en met hulp van koningsdochter Ariadne slaagt hij erin het monster te doden.
Kort daarna wordt hij koning van Athene. Meteen slaat de zelfoverschatting toe. Gedreven door een obsessief maakbaarheidsideaal wil Theseus van geen grenzen meer weten. De politieke hervormingen die hij doorvoert, zijn onbesuisd en leiden tot verzet. Zijn toenemende krankzinnigheid wordt ook zichtbaar in zijn relaties. Zijn vriendin Ariadne had hij al zomaar ergens op een eiland achtergelaten. Een affaire met een man-onvriendelijke Amazonenkoningin heeft een gewelddadige afloop. Vervolgens huwt hij Phaedra, een halfzuster van de Minotaurus en al net zo onbeheerst libidineus als haar wanstaltige broer. Als dat huwelijk mislukt is, wil hij zich vergrijpen aan de pas twaalfjarige Helena, maar haar broers weten dat te voorkomen. Tenslotte daalt hij af in de onderwereld om Persephone te ontvoeren, een godin dus. Vooral dat laatste plan is volstrekt megalomaan en buiten iedere proportie. Van besturen komt allang niets meer en de Atheners willen van hem af. Hij wordt van een rots gekieperd. Hoogmoed doet hem de das om.
Marietje Kardaun, als wetenschappelijk medewerker verbonden aan Fasos