Zittend op onze nieuwe kamer, met de dozen nog half ingepakt, starend naar het nieuwe uitzicht, overvalt ons een gevoel van moedeloosheid. Het weer weerspiegelt dit gevoel, het uitzicht is grijs, grijs, grijs, meer dan vijftig tinten. Het is buiten echter zonnig, de getinte ramen hebben dit vervreemdende effect. We moesten met onze vakgroep verhuizen van de Uns 40 naar Duboisdomein 30 (de doodskist). De universiteit barst uit zijn voegen, en we moeten allemaal inkrimpen, plaats maken, ons aanpassen. Poppetjes kunnen verschoven worden en werk is werk, waar je ook zit. Of toch niet?
Er zal vast wel een masterplan achter zitten, maar ons is volslagen onduidelijk waarom degenen die het meeste onderwijs draaien het verste weg van de studenten worden geplaatst. De heen- en weerbewegingen kosten dermate veel tijd dat er gemiddeld een half uur per dag aan tijd verloren gaat wat vervolgens weer opgeteld kan worden bij de toch al niet geringe thuiswerktijd. Iedereen weet dat de vergoede onderwijsuren het daadwerkelijke geleverde aantal uren niet dekken, deze verplaatstijd komt erbij.
Behalve de extra werktijd is ook de nieuwe werkruimte verre van ideaal. Bij het schuiven met de poppetjes wordt alleen gekeken naar het aantal vierkante meters en niet naar de oude, gewenste werksituatie van single en gedeelde kamers, waar iedereen naar volle tevredenheid werkte. Nee, nu moeten degenen die al jaren alleen zaten op een (kleinere) kamer, de kamer delen met een collega onder het mom van “eenzelfde aantal vierkante meters”. Wij zijn niet direct mensenschuw, sterker nog, wij zijn zeer sociaal, maar het maakt wel wat uit of je rustig alleen kunt werken of een kamer moet delen, zeker als je werk toch al behoorlijk aanspraak maakt op je mentale belastbaarheid. Verder is het extra vervelend als je uit hoofde van je taken veel gesprekken met studenten hebt en veel moet telefoneren, en je dus nu voor iedere afspraak en ieder telefoontje een andere kamer moet zien te regelen om je collega niet te storen. Weer extra werk.
Op onze vraag of we – stel we moeten ’s ochtends vroeg onderwijs geven op de Uns 40/50/60 – kunnen parkeren in de parkeergarage van de Uns 40, werd ons te kennen gegeven dat we alleen kunnen parkeren bij onze nieuwe werkplek, en van daaruit maar moeten lopen naar de onderwijsruimte. Collega’s die schoolgaande kinderen hebben die eerst moeten worden gebracht zullen dus standaard te laat komen bij hun onderwijs. Dit wordt blijkbaar voor lief genomen en als normale praktijk geaccepteerd.
De verhuizing zelf, en de planning hiervan was, zoals iedereen weet die wel eens met de daarvoor verantwoordelijke personen te maken heeft gehad, een ramp. Maar ook werden er geen woorden vuil gemaakt aan voorbereidingstijd, want die was er gewoonweg niet. Anderhalve week van te voren werden we ingelicht over de datum, het ging op vrijdag de daaropvolgende week gebeuren. Twee dagen later werd dat herroepen, het zou donderdag worden. Helaas, de verhuizers hadden geen tijd, dan maar gewoon op zaterdag. Met natuurlijk het verzoek aan medewerkers van de vakgroep om die dag om 7.30u aanwezig te zijn om vragen van de verhuizers te beantwoorden?! En natuurlijk zijn er twee medewerkers bereid gevonden om aan dat verzoek te voldoen. Want zo doen we dat hier, toch?
En dus worden de verantwoordelijke personen gesterkt in hun idee dat ze naar eigen believen en willekeur met de poppetjes kunnen schuiven. Want die poppetjes hebben toch niks te zeggen, en als ze dat proberen zijn ze als roependen in de woestijn, niemand luistert. Dat diezelfde poppetjes zich met hart en ziel inzetten voor hun werk, niet alleen tijdens kantooruren, maar tot ver daarna en in de weekenden ook nog, omdat zij zich intensief betrokken voelen bij hun werk en kwaliteit willen leveren, dat wordt niet belangrijk gevonden. Waarom wordt er een universiteitsbreed onderzoek uitgevoerd naar werkdruk onder werknemers, terwijl diezelfde werkdruk nog eens flink opgehoogd wordt door dit soort maatregelen? Het welzijn van de medewerkers gaat er niet op vooruit zo. Wie, behalve wijzelf, die de, niet geringe negatieve consequenties dragen, vindt dit eigenlijk belangrijk? Wij roepen, is er iemand die wil luisteren?
Inge Houkes, universitair docent sociale geneeskunde
Gonnie Klabbers, lecturer sociale geneeskunde