In het vorig nummer stond een loei van een tikfout op de voorpagina van Observant. In de kop. Erger kan niet. De fout is op het laatste moment, net voor de deadline, gemaakt toen we nog een woord aan de kop toevoegden. En die misser is vervolgens niet opgemerkt door twee redacteuren – ik was er een van - die de pagina nakeken.
Bij Observant gaat geen enkel artikel ongelezen de deur uit. We checken elkaars artikelen, stellen waar nodig vragen wanneer iets niet duidelijk is, wijzen op tik- en taalfouten, kromme redeneringen of wat dan ook. Wij zijn gewend aan collegiale kritiek, al staat uiteraard niemand te juichen als er rode strepen in zijn of haar artikel staan. Maar het uiteindelijke doel is hetzelfde: een zo goed mogelijk stuk.
Het is niet zo dat we iedere opmerking voor zoete koek slikken. Zo moet de dienstdoende eindredacteur (m/v) zijn kritiek onderbouwen. Begrijpt hij een passage niet, dan gaan we altijd aan de tekst sleutelen, want de kans is bijzonder groot dat de lezers die alinea ook niet snappen. Maar kan de eindredacteur niet uitleggen waarom er iets aangepast moet worden, dan laten we het stuk zoals het is. Hetzelfde gaat op als er smaak in het spel is, smaken verschillen immers en wie maakt uit welke de beste is? We zijn allemaal professionals. Al gaat deze hele procedure ook op voor de artikelen die onze studenten - vaak in de leer bij ons - schrijven.
Schraprecht is een woord dat je bij Observant niet zult horen, maar dat betekent niet dat de term nooit valt. Laatst nog kregen we een uitnodiging om een universitaire wedstrijd te verslaan. Er zat één voorwaarde aan vast: de betreffende ‘baas’ wilde achteraf kunnen schrappen in onze tekst. Daar gaan we niet op in. Als wij naar een evenement gaan voor een reportage, dan schrijven we op wat wij zien en horen. Het is niet de bedoeling dat de organisatie daar nog eens een eigen draai aan geeft. Zo werkt het niet in de onafhankelijke journalistiek.