Woordvoerders
Kort na haar benoeming als rector, nog vóór dat ze begon, maakte Rianne Letschert kennis met Wammes Bos tijdens een uitgebreid interview. “Prettig vond ik dat hij goed voorbereid was, het was geen flauwekulinterview. Hij had zo ongeveer alle interviews gelezen die ik al had gegeven. Hij was ook kritisch, vroeg flink door en liet op sommige onderwerpen niet los. In het UM-reglement stond dat de rector uit het Maastrichtse hooglerarenkorps moet komen, en dat was bij mij niet het geval. Hij ging daarop door, maar die vraag moet je niet aan mij stellen, zei ik. Op zo’n moment speelt hij een spelletje en probeert hij een antwoord te ontlokken. Hij laat zich in ieder geval niet afschepen. Volgens mij heeft-ie daarom ook een moeizame relatie met woordvoerders. Hij wil bestuurders persoonlijk spreken, blijft het proberen. Wat hem ook weer siert.”
Volgens Letschert laat hij het niet altijd zien, maar is hij zeer begaan met de UM. “Ik weet het zeker, want het raakt hem niet voor niets als er kritiek komt op zijn stukken. In de U-raad bespraken we een keer het hooglerarenbeleid. Wammes schreef er een stuk over met een negatieve kop die de lading niet dekte. Daar heeft hij later zijn excuses over aangeboden, wat ik zeer kon waarderen.”
Betrouwbaar
“Ik weet niet of hij aan mij moest wennen of ik aan hem, maar jemig, wat is die man kritisch zeg”, zegt Anna Verhulst, die twee jaar lang columns schreef over de alledaagse beslommeringen tijdens haar coschappen. “Ik stuurde elke week een stukje toe en in het begin zei die: ‘Dit is niet je beste column.’ Ik dacht, dat zeg je toch niet! Je zou ook kunnen zeggen: niet slecht hoor, maar de volgende keer beter.”
Hij was kritisch op de onderwerpkeuze maar ook op de interpunctie, herinnert Verhulst zich, die werkt als internist-in-opleiding in het Meander Ziekenhuis in Amersfoort. “Hij was heel secuur, ook met spelling. Confronterend als hij een dt-fout ontdekte, maar ik wist ook dat ik niet bang hoefde te zijn voor gênante momenten achteraf, als hij ernaar had gekeken. Heel betrouwbaar.”
Hij had ook een sterke mening over andere dingen. “Ik weet nog dat ik schreef dat ‘de patiënt kwam te overlijden’. Vond-ie heel vreemd: ‘Waarom zeggen jullie artsen dat toch altijd? Hij is toch gewoon dood.’ Ik heb niet vaak gelijk gekregen, al heb ik weleens m’n poot stijf gehouden. Als puntje bij paaltje kwam, kon ik me meestal in zijn mening vinden.”
Wat haar is bijgebleven: meer woorden is niet altijd beter. “Hij schrapte soms hele zinnen, maar daardoor liep het stuk wel beter. Sommige columns zijn helemaal omgegooid. Uiteindelijk ben ik daardoor een betere schrijver geworden. Ik schrijf nu ook nog, af en toe een opiniestuk voor de krant en een column voor de Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband.”
Punten en komma’s
“Wat aan hem opvalt is zijn nieuwsgierigheid, maar ook typisch is dat hij altijd uitgaat van een complottheorie”, zegt Jos Kleinjans, hoogleraar milieugezondheidkunde. “Als hij je opbelt, komt-ie steevast negatief binnen. Ik ben twee keer vicedecaan geweest bij de toenmalige faculteit gezondheidswetenschappen. En ik weet nog: hij gaat er bij voorbaat van uit dat er iets niet in de haak is, dat je als bestuurder iets achterhoudt.”
Kleinjans heeft het meest met Wammes te maken gehad toen hij van 1998 tot 2000 om de week een column schreef voor Observant, een briefwisseling met jurist Ad Geers (inmiddels overleden). “Vaak vond hij dat het smeuïger mocht, met meer bestuurlijke roddels. Maar dat was niet wat Ad en ik voor ogen hadden, wij wilden vooral de universitaire cultuur te grazen nemen.”
Ook kan Kleinjans zich nog goed herinneren dat Wammes in zijn columns vaak komma’s en punten verbeterde, en niet bij Ad. Grinnikend: “Ik vond dat hij met twee maten mat, tenzij Ad natuurlijk glashard zat te liegen. Hoe dan ook zat Wammes constant in mijn nek en had elke keer wel wat aan te merken op mijn Nederlands. Dan mompelde ik wat terug, maar hij hield vol en uiteindelijk besloot ik hem een plezier te doen. Al met al verliep dit allemaal in een erg prettige sfeer.”
Openheid
“Hij is een journalist die echt wil weten hoe het zit”, zegt Manon Fokke, die hem kent uit de tijd (2009-2012) dat ze werkte als griffier van de universiteitsraad. In haar werk als Tweede Kamerlid en nu fractievoorzitter van de PvdA in Maastricht heeft ze veel journalisten voorbij zien komen. “Ze zijn er in alle soorten en maten, en maar al te vaak worden persberichten overgeschreven of geknipt en geplakt.”
Zo zit Wammes niet in elkaar, zegt Fokke, tevens studentendecaan bij het studentenservicecentrum. “Hij weet precies waar hij het over heeft en is goed voorbereid. Als hij het gevoel heeft dat hij voor de gek wordt gehouden, dan kan hij heel vervelend doen. Ik heb dat zelf nooit meegemaakt, kon altijd goed met hem opschieten. Ik ben zelf ook zeer van de openheid. De waarheid komt uiteindelijk altijd bovendrijven.”
Ze kon goed met Wammes opschieten en woont toevallig in zijn oude huis aan de Tongerseweg. “Dat zag ik toen ik de notarisstukken inzag.”
Spottend
Drie dingen, zegt oud-collegevoorzitter Jo Ritzen, vanuit zijn vakantieadres in de Loire. “Eén: hij heeft een gouden pen, schrijft gewoon ontzettend goed. Twee: hij is steeds geïnvolveerd gebleven, kwam tot de laatste dag naar elke bijeenkomst en vergadering. En drie: hij heeft een groot aanpassingsvermogen.”
Aanpassingsvermogen? “Ja, hij is begonnen aan een kleine, lokale universiteit die inmiddels is uitgegroeid tot een wereldspeler. We staan hoog op de THE-ranglijst voor universiteiten under fifty. Wammes is daarin meegegroeid, dat zie je ook in zijn interviews met latere bestuurders. Vroeger schreef hij vaak een beetje spottend over het bestuur.”
Wammes maar ook Observant in zijn geheel is wat Ritzen betreft te lang in de maatschappijkritische sfeer van satirisch studentenblad Propria Cures blijven hangen. “Langer dan andere studentenbladen. Op zeker moment moet je je afvragen of je een blad bent voor de universiteit, of roddel en achterklap belangrijker vindt. Nu vind ik Observant een stuk aantrekkelijker, ook vergeleken met zusterbladen. Studenten vinden dat ook volgens mij. Mijn vrouw herinnert me er altijd aan om een exemplaar mee te nemen als ik op de UM ben. Zie dat als een compliment.”
Bergbroeder
Erik Drenthe (70), voormalig beleidsmedewerker onderzoek, had een kort lijntje met de rector en schoof aan bij vergaderingen van het college van decanen. “Dus ja, ik hoorde weleens wat, zeker toen Louis Boon op zeker moment bij de vergaderingen zat. Wammes kwam daarom weleens langs. Hij wist dat ik me als beleidsmedewerker niks kon permitteren, maar ik zette hem wel soms op het juiste spoor. En Wammes is een goede journalist, deed onderzoek, drong aan, had een groot netwerk en kreeg daardoor dingen boven tafel.”
Hij ging daar integer mee om, zegt Drenthe, die met (oud)medewerkers als Jos Gerards, Manon Gorissen en Bernie Callemeijn eens in de zoveel maanden de toestand in de wereld en aan de UM doorneemt. “Sommige bestuurders konden hem wel schieten, maar dat heb ik nooit begrepen. Nou ja, nooit begrepen... Wat er vaak gebeurde, was dat ze met de neus op de feiten werden gedrukt.”
Aan de andere kant waarschuwde Drenthe medewerkers ook voor Wammes. “Als ik hoorde dat ze een afspraak hadden, raadde ik hen aan om eerst tot drie te tellen voordat ze antwoord gaven. Voordat je het weet, vertel je hem dingen die je niet wil vertellen. Tegen Sjoof Schöpping heb ik ook een keer gezegd: laat je niet meeslepen!”
Net als Wammes wordt Drenthe al jaren beschouwd als de Bergbroeder, de columnist op de achterpagina van Observant. “Sommigen zijn daar heilig van overtuigd, nog steeds. In het begin had dat gekund, niet qua schrijfstijl maar wel omdat ik dichtbij het vuur zat en dus veel wist. Gaat Wammes daar bij zijn afscheid iets over zeggen?”