Vrijdag 25 januari vierde de Universiteit Maastricht zijn 43ste verjaardag. Ik schrijf in deze krant met als uitgangspunt dat ik niet reageer op het reilen en zeilen van de universiteit. Ik heb dat in functie meer dan genoeg gedaan. Deze week maak ik een uitzondering. De viering van de dies natalis verdient een groot compliment. Vier sprekers die van wanten wisten. Zij boeiden zonder uitweidingen. Bovendien hadden zij overeenkomstige boodschappen. Om te beginnen de bedreiging van onze open samenleving door populisme, aantasting van de vrijheid van meningsuiting en de relativering van feiten. Vervolgens de niet aflatende bekommernis om duurzaamheid, milieu en klimaat. Tenslotte de niet te missen gevolgtrekking dat het vooral de studenten en de jongere medewerkers van de universiteiten zijn die de strijd zullen moeten voeren. Maar zij niet alleen.
Eén voorbeeld van die strijd kwam bij enkele sprekers terug. Vorige week vond in Brussel weer een demonstratieve mars plaats van vele duizenden scholieren die de regering opriepen zich werkelijk in te zetten voor het klimaat. In Duitsland is ook al betoogd. Meer zijn er in voorbereiding. Het leek de hooggeleerde sprekers op onze dies een goed idee. Ik ben daar mee eens. Deze marsen zijn een prima tegenwicht tegen de tot geweld neigende beweging van de boze gele hesjes die gericht zijn op de onderbedeling van de gewone man. Ongelijk hebben ze niet. Bijdragen aan oplossingen voor het klimaat doen ze helemaal niet.
De scholierenwandelingen leiden nog niet tot ingrijpen van de autoriteiten. Wel zijn die bezorgd over het ontstaan van goedgekeurd spijbelen. Toch zie ik demonstraties van leerlingen nog niet zo gauw uit elkaar geslagen worden. Daarom zal een blijvend succes van deze marsen de weifelende politici en ondernemers tot enige daadkracht kunnen bewegen.
In het jaar 1212, 800 jaar geleden, startten duizenden ‘kinderen’ vanuit Noord-Frankrijk en het Rijnland hun kruistocht naar het Heilige Land. Ze waren het beu dat de machthebbers en kerkvorsten geen werk meer maakten van hun plicht Jeruzalem voor de ‘Christenheid’ te veroveren. Van die tocht kwam niets terecht en verliep met vaak gruwelijke gevolgen. Die ‘kinderen’ waren door een vertaalfoutje naar het schijnt voornamelijk loslopende jonge mannen van het platteland die het slachtoffer waren van veranderende economische omstandigheden.
Voor onze demonstrerende scholieren en studenten geldt een overeenkomstige waarheid: de ouderen doen niets, dus nemen wij het heft in handen. In tegenstelling tot de tragische afloop van de kinderkruistochten ben ik hoopvol gestemd over wat de scholieren kunnen bereiken.
Hans Philipsen