Levens kunnen redden, dat is voor veel studenten de reden om te kiezen voor geneeskunde. Een carrière als specialist ouderengeneeskunde lijkt dan onaantrekkelijk. Deze mensen - ouderen en chronisch zieken - zijn al dichter bij de dood en daar kun je als arts weinig aan veranderen. “Je bent alleen aan het pappen en nathouden, denkt men dan”, zegt Noortje Ficken, arts in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Dat beeld moet bijgesteld worden, vindt ze. “Ik kan een vraagbaak zijn voor de patiënt en familieleden, iemand die met enige afstand meekijkt. Daar schuilt ook heroïek in, al is die misschien anders dan de meeste jonge studenten in gedachten hebben.”
Zingeving is heel belangrijk in haar vak, zegt Ficken. “Dat is iets heel persoonlijks. Stel, iemands passie is viool spelen. Voor diegene kan het misschien minder erg zijn om verlamd te zijn in het onderlichaam dan om reuma te krijgen in de handen. Daar moet je met de patiënt over praten zodat je er bij je behandeling rekening mee kunt houden. Je kunt misschien geen levens redden, maar je kunt mensen wel nog zin in het leven geven.”
Het is ook helemaal niet saai of simpel. “Het is juist heel complex. Ten eerste kunnen ziektes zich bij ouderen op een andere manier presenteren. Het is iedere keer weer een puzzel wat het kan zijn, daar hou ik van. Ook heb je bijna altijd te maken met meer dan één ziekte. Dus is het zoeken wat de beste behandeling is. We proberen zoveel mogelijk evidence based te werken, maar vaak kan dat niet. Onderzoek naar geneesmiddelen of behandelmethodes wordt immers vaak gedaan met jongere proefpersonen die verder gezond zijn. Tot slot heb je te maken met ethische vraagstukken. Is iemand nog wilsbekwaam? Is er een gevaar voor de patiënt zelf of de omgeving? Wat willen de familieleden?”
De beste manier om erachter te komen wat het vak echt inhoudt, is om het zelf te ervaren, zegt Ficken. “Maar veel studenten komen tijdens hun opleiding niet met ouderengeneeskunde in aanraking. Het is ook lastig – je kunt niet in drie jaar tijd met alle specialismes meedraaien – maar meer aandacht zou wel helpen. Studenten realiseren zich vaak ook niet dat je niet per se in een verpleeghuis hoeft te werken. Je kunt ook op de ouderenrevalidatie werken, in de eerste lijn, je kan SCEN-arts (steun en consultatie bij euthanasie, red.) worden of als specialist ouderengeneeskunde in de psychiatrie werken.”
Meer dan obducties
Dat pathologie ondervertegenwoordigd is en daardoor weinig zichtbaar in de opleiding, is het grootste probleem van het vak, denkt Véronique Winnepenninckx, patholoog en waarnemend hoofd van de pathologie-afdeling in het MUMC. “Studenten kennen het vak alleen van politieseries. Ze denken dat we de hele dag in een kelder obducties – onderzoek op een overleden persoon om onder andere de doodsoorzaak te achterhalen – uitvoeren. Dat dacht ik vroeger ook. Terwijl dat maar een heel klein percentage van ons werk is.”
Al komt er binnen de opleiding langzaam verandering in, dankzij een keuzeblok dat de afdeling sinds een paar jaar aanbiedt. “Daarin laten we studenten meekijken waarmee we dagelijks mee bezig zijn.” Dat is vooral het onderzoeken van weefsel. Bijvoorbeeld een biopt dat van een tumor is genomen. “Na allerlei technische bewerkingen leggen we het tumorweefsel onder de vorm van een gekleurd glaasje onder de microscoop en proberen een diagnose te stellen. Al zal die microscoop in de toekomst vervangen worden door digitale beelden en de digitale pathologie. Indien nodig onderzoeken we ook het DNA van de tumor, onder andere om te zien of er genmutaties aanwezig zijn, die een bepaald type tumor kenmerken. Aan de hand van alle informatie die we verzamelen kunnen we bepalen waar de tumor vandaan komt (is het de originele tumor of een uitzaaiing), wat voor tumor het is en welke behandelingen zouden kunnen aanslaan.”
Daarmee is de patholoog een centraal figuur in de diagnostiek. “De patholoog levert vaak puzzelstukjes, die de puzzel compleet maken. Ook in de operatiekamer spelen wij een rol. Een chirurg moet bijvoorbeeld weten of een klier besmet is of niet. Dat bepaalt of de operatie kan verdergaan. Wij kunnen met behulp van speciale technieken binnen een kwartier een diagnose stellen.”
Het feit dat de patholoog zo’n belangrijke rol speelt In de uiteindelijke diagnose en behandeling van de patiënt, overtuigde Winnepenninckx destijds van haar keuze. Al moest ze er iets groots voor opgeven. “Je hebt geen contact met patiënten, dat blijf ik moeilijk vinden. Een keer heb ik een brief gekregen van een patiënt, zelf een voormalig arts, om ons te bedanken voor het werk ‘achter de schermen’. Die heeft jaren boven mijn bureau gehangen, het doet soms deugd om te zien waarvoor je het doet.”
Wat je ervoor terugkrijgt is een nieuwe wereld, zegt Winnepenninckx. “Een lichaam ziet er onder de microscoop totaal anders uit. Ik moest het opnieuw leren kennen, dat sprak mij aan. En wij richten ons op de waarom-vraag. Veel wetenschappelijk onderzoek is gericht op de behandeling, maar wij kijken waarom een ziekte ontstaat, waarom iemand overlijdt, waarom het lichaam werkt zoals het werkt.”
De mens achter de patiënt
Verzekeringsarts, dat wordt gezien als een stoffig beroep, zegt Alexandra Plaum, die na de zomer start als AIOS Arbeid & Gezondheid/Verzekeringsgeneeskunde en nu al werkzaam is op de afdeling Sociaal Medische Zaken van het UWV. “Oude artsen achter een bureautje.” Klopt niets van. “De meeste van mijn collega’s zijn juist jonge mensen.”
Iedere ochtend houden ze spreekuur. Daar komen mensen die tijdelijk of blijvend (deels) niet kunnen werken. “Wij beoordelen hun belastbaarheid. Dat betekent dat we uitgebreid de tijd nemen voor de klant, zoals wij patiënten noemen. We kijken wat voor impact een ziekte heeft op iemands leven. Wat betekent het als je je eigen huishouden niet meer kan voeren? Of wanneer je na een ongeluk pijnklachten blijft houden? We kijken naar het hele proces: wat er is gebeurd, wat de diagnose is geweest, de behandeling en hoe de situatie nu is. Vaak spelen er meerdere problemen. Kunnen we iemand verder helpen? Zijn er dingen gemist? Maar ook: wat kan iemand nog wél? Hoe kan iemand zijn plek in de maatschappij terugkrijgen?”
Plaum begint meestal met haar bezoek gerust te stellen. Want vooroordelen over verzekeringsartsen leven niet alleen bij geneeskundestudenten. “Er is geld mee gemoeid, dat vinden mensen vaak spannend. Maar wij kijken puur naar het medische perspectief. Het is een arbeidsdeskundige die aan de hand van ons rapport bepaalt of en voor hoeveel procent iemand is afgekeurd en wat voor vergoeding hij of zij eventueel krijgt. Achteraf bedanken mensen me vaak, omdat er iemand naar ze heeft geluisterd.”
Het feit dat je achter in het proces zit, de diagnose is al gesteld, de behandeling gekozen, zorgt ervoor dat je op een andere manier moet denken, zegt Plaum. “Meer beschouwend, analytisch. Je afstand tot de patiënt is anders, want je zit er niet middenin. Je kijkt naar het hele plaatje. Wat mij heel erg aanspreekt is dat je echt de tijd voor mensen kunt nemen. Dat miste ik bij andere specialisaties. Na een meeloopdag hier, was ik verkocht.”