“Kijk maar of je het leuk vindt om nog te vermelden”, schrijft Chantal Mingels (49) in een e-mail, vlak na ons gesprek. Ze was vergeten te vertellen dat ze samen met haar achttienjarige zoon is begonnen met het bouwen van een “zwembad in de tuin. Het is een klein bad, van drie bij twee meter en een meter diep.” De afgelopen maanden heeft het duo beton gestort, gemetseld en gestuct, “we zijn nu bezig met betegelen en verven”.
En ja, Mingels heeft haar handen vies gemaakt (en niet alles aan haar zoon overgelaten), getuige de foto’s die ze meestuurt. Op een daarvan stort ze zich op het voegen van blauwe mozaïektegeltjes. We hebben alles gedaan “met de hulp van een YouTube filmpje. Dus terwijl Nederland massaal begon te puzzelen, was ik met iets grotere puzzelstukken (lees betonblokken) bezig.” Volgend jaar kan de eerste ‘duik’ worden genomen, hoopt ze.
Dwergpapegaai
Voorlopig houdt Mingels zich vooral binnenshuis op: in de woonkamer, achter de laptop aan de eettafel met “de bureaustoel van het werk”. Naast haar ligt de hond. Iedere middag gaat ze met hem aan de wandel. “Ik begin om kwart voor acht met werken, een halfuur eerder dan op de faculteit, zodat ik iets langer pauze kan nemen. Het is heerlijk om ’s middags buiten te zijn. Sowieso probeer ik genoeg te bewegen. Even de trap op en af of de tuin in.”
Maar er is meer gezelschap in huize Mingels: tijdens het Zoomgesprek laat een dwergpapegaai van zich horen. Verder woont haar twintigjarige dochter, student aan de faculteit Health, Medicine en Life sciences, nog thuis. Net als haar zoon. “Hij deed vorig jaar eindexamen vwo en neemt nu een tussenjaar. Hij wil graag naar de Toneelacademie. Helaas is de selectie erg streng. Dit jaar heeft hij het niet gered. Volgend jaar probeert hij het opnieuw. Daarnaast doet hij een cursus biologie zodat hij eventueel – plan b – aan diergeneeskunde kan beginnen.”
De man des huizes werkt bij een zorgbureau voor kinderen met een beperking en mag daar, in z’n eentje, nog steeds aanwezig zijn.
Ritme
Mingels heeft vanaf de eerste dag van de lockdown het gewone ritme aangehouden. “Op tijd opstaan, aankleden, achter de laptop. De kinderen hadden ook hun werk, dus dat ging goed. Het is fijn om mensen om je heen te hebben. Ik ken collega’s die alleen wonen; zij zien af en toe de muren op zich afkomen.”
Het is de rust in de ochtend die haar goed bevalt. “Ik hoef me nu niet zo te haasten: geen boterhammen smeren en dan snel op de fiets.”
Haar werk voor het onderwijsinstituut is op afstand goed te doen, maar 32 uur per week thuiswerken als de lockdown voorbij is? “Nee, misschien twee halve dagen. Laat mij maar op de faculteit zijn.” Ze is blij met de huidige vier uurtjes die ze iedere week aan de frontoffice doorbrengt. “Dan zie je nog eens een paar collega’s en studenten.”
Waar Mingels vanaf het begin duidelijk in is geweest: werkuren zijn werkuren. “Na het sluiten van de UM-gebouwen was het even zoeken naar een nieuwe manier van communiceren. Ik kreeg appjes, mailtjes, en allemaal op verschillende momenten. Ik had het gevoel dat ik 24 uur per dag bereikbaar moest zijn. Toen heb ik gezegd dat ik er altijd ben voor dringende zaken, maar ook gevraagd om mijn werktijden zoveel mogelijk te respecteren. Sommige collega's vinden het fijn om ‘s avonds nog een paar uurtjes in te loggen; ik probeer dit bewust te voorkomen.”
Diploma
Met de overgang naar online examinering aan de rechtenfaculteit is “een stukje” van haar takenpakket – het verzorgen van de toetsinzage voor studenten – weggevallen. En daarmee ook het contact met ‘mensen van buiten’, vaak senioren, die gewoonlijk surveilleren tijdens de toetsen in het MECC en vervolgens helpen met de inzage. “Dat gaf altijd een fijne, aparte sfeer.”
Maar te vervelen hoeft ze zich zeer zeker niet. Toetsen worden nog steeds afgenomen en resultaten van examens, essays of stages worden nog steeds verwerkt door Mingels en haar collega’s. Tussendoor ondersteunt ze de examencommissie. “Studenten krijgen hun diploma met de post. Daar komt een hele administratie bij kijken. Het is fijn om te kunnen helpen.”
Blindedarmontsteking
Angst om corona op te lopen, heeft ze niet. “Ik ben voorzichtig. We hebben twee vrienden waar we om de week samen mee eten, maar voor de rest staat ons sociale leven op een laag pitje.” Een maand geleden raakten haar ouders (75 en 80) door het virus besmet. “Eerst testte mijn vader positief en vervolgens mijn moeder. Een paar dagen daarvoor waren ze – nog in goede gezondheid en in onwetendheid – bij ons op ziekenbezoek geweest.
Mijn zoon was aan een acute blindedarmontsteking geopereerd. Ja, dat ook nog.” Het gezin ging in thuisquarantaine. Gelukkig is niemand ziek geworden.” Mingels’ vader en moeder zijn erbovenop gekomen. “Het was een stevige griep die lang aanhield. Gisteren heb ik ze voor de eerste keer weer gezien.”