Daniël van den Hove: “Het is aan ons, de hoogleraren, om het goede voorbeeld te geven”

Opinie: wanneer ben je een wetenschapper?

11-02-2021

Hij zag het als jonge onderzoeker: het klein houden van collega’s, promovendi die werden gechanteerd, afspraken die niet werden nagekomen, wetenschappers die elkaar tijdens een vergadering bijna aanvlogen. “Ik heb het mooiste vak van de wereld, ik houd immens van onderzoek en onderwijs, maar ik wilde ook hoogleraar worden omdat ik dan van binnenuit de academische cultuur kan veranderen, waar nodig.” Aan het woord is prof. Daniël van den Hove. Hij reageert op de discussie: wanneer ben je een wetenschapper?

“Is dit de manier waarop wij de volgende generatie onderzoekers moeten stimuleren en enthousiasmeren? Door een promovenda te vertellen dat haar werk geen impact heeft en zo iedere vruchtbare discussie te torpederen? Het gaat er niet om of we het met elkaar eens zijn, dat is niet het probleem. Het gaat erom dat we elkaar met respect behandelen.” Dat schreef prof. Daniel van den Hove enkele weken geleden op LinkedIn, als reactie op prof. Harald Schmidt die betoogde dat een onderzoeker die een 9 tot 5 baan wil en met pas enkele publicaties op haar naam, zich geen wetenschapper mag noemen.

Van den Hove (42) is hoogleraar Neuroepigenetica (FHML), coördinator van de research master Fundamental Neuroscience, hoofd van de sectie Fundamentele Neurowetenschappen, begeleider van promovendi en vader van drie kinderen die hij de afgelopen tijd thuis onderwijs moest geven. “Ik heb mijn studenten afgelopen weekend per mail uitgelegd dat ik begrijp dat ze het zwaar hebben, ik voel jullie pijn, schreef ik, maar ik kan niet toveren en stel mijn gezin voorop. Dat werd zeer op prijs gesteld. Ik kreeg vanochtend een mail terug: ‘If anything, I have the feeling that you putting your family first, is one of the traits most of us appreciate the most about you. It is nice to see and certainly a good role model for our future careers ;)’.”

Dat de discussie, die hij en de jonge onderzoeker Katharine Bassil met collega-hoogleraar Schmidt voerden, door de laatste grotendeels van LinkedIn is gehaald, irriteert hem nog steeds. “Zijn weinig respectvolle reacties - heel anders van toon dan zijn opinieartikel daarna in Observant - staan er niet meer op, de hare en de mijne zweven daar nu, geïsoleerd, je weet niet waarop ik reageer en wij kunnen niet eens bij onze eigen reacties geraken, want we zijn door hem zonder slag of stoot geblokkeerd.”

Balletje

Maar genoeg daarover, zegt hij. “Het balletje is nu aan het rollen, deze discussie over de normen en waarden aan onze universiteit heeft al meer losgemaakt dan ik had verwacht. Het is goed dat we erover praten, dat was in mijn tijd, toen ik mijn proefschrift schreef, tussen 2002-2006, niet mogelijk.”

Passie en balans

De enorme druk op promovendi en de lastige balans tussen werk en privé waren de afgelopen weken onderwerp van gesprek in zijn eigen onderzoeksgroep en tijdens een zoommeeting met zijn masterstudenten. Alles draait om cultuur, benadrukt Van den Hove. “Ik ben het met Harald Schmidt eens dat je passie voor de wetenschap moet hebben en dat je eisen aan promovendi mag stellen. Maar die passie sluit een betere balans tussen werk en privé niet uit. Sterker nog, diezelfde balans is essentieel om die passie te behouden. Je hoeft niet 24/7 met je werk bezig te zijn. Ik zie collega’s, ook mensen met een vast contract, die zich over de kop werken. Dat was al zo voor corona, en is nu alleen nog maar meer. Laten we ons werk gezonder maken. Het is aan ons, de hoogleraren, om het goede voorbeeld te geven. Wij moeten jonge onderzoekers niet onder druk zetten en van hen verwachten dat ze ook in het weekend en met bijvoorbeeld Kerst werken. Hard werken mag, en soms moet dat ook omdat het experiment daarom vraagt, maar dat overwerk dient later gecompenseerd te worden. En laten we niet constant mailtjes in de avonduren of in het weekend sturen. Ook dat levert extra stress op. Wij moeten duidelijk maken wat normaal is binnen de UM.” Hij is geen “engel”, benadrukt Van den Hove. Ook hij maakt fouten, “maar ik geef wel om mijn mensen, dat voelen ze, dat is het belangrijkste. Promovendi bijvoorbeeld zijn voor mij ergens net als familie. Als ik ieder jaar al tien mensen enthousiast kan maken voor deze manier van wetenschap bedrijven, dan kunnen we veel bereiken. Dan verandert onze cultuur.”

Niet in de haak

Het is niet alleen aan de senior-staf om het roer om te gooien, vindt van den Hove. Hij moedigt jonge onderzoekers aan om zich te melden als er iets niet in de haak is. “We hebben nu aio-vertegenwoordigers, er is een vertrouwenspersoon voor promovendi, er bestaat zoiets als een PhD-track systeem. Dat is een online-systeem waarin onder andere promovendi hun begeleider kunnen beoordelen op diverse gebieden. Heel nuttig. Laten we blij zijn met kritische onderzoekers als Katharine Bassil, we moeten ze koesteren in plaats van proberen af te branden.”

Optimist

Om te concluderen: “We zijn op de goede weg. In Nederland is het al beter dan in veel andere landen. Het feit dat we er nu over discussiëren is onderdeel van de verandering. Ik ben een optimist. We weten waar we naar toe willen. En dat perspectief maakt mijn werk en dat van hopelijk nog vele wetenschappers na mij nog mooier dan het al was.”

Daniël van den Hove: “Het is aan ons, de hoogleraren, om het goede voorbeeld te geven”
laboratoriumonderzoek
Auteur: Riki Janssen

Loraine Bodewes

Categoriëen: nieuws_boven, Opinie
Tags: debat echte wetenschapper

Voeg reactie toe

Klik hier voor onze privacyregels

Vanaf januari 2022 plaatst Observant alleen nog reacties van mensen wier naam bekend is bij de redactie.