Ze komt wat te laat binnenvallen. Rector Rianne Letschert had de verkeerde link toegestuurd gekregen. Maar nu is ze bij de psychologieonderwijsgroep onder leiding van tutor Max Colombi. Een paar weken lang zal ze bij onderwijsgroepen ‘inbreken’, om met studenten te praten over een bepaald thema. Vandaag is dat betrokkenheid. Hoe betrokken voelen de studenten zich bij de universiteit, hun studie, docenten en medestudenten nu alles op afstand is?
Dit is een goede groep, vinden de studenten. Iedereen doet mee en het gaat ook wel eens over iets anders dan de lesstof. “Dat is niet overal zo”, zegt student Jelle van Malsen. “In sommige groepen zeggen mensen alleen wat ze moeten zeggen en dan logt iedereen weer uit. Ik voel me dan veel minder gemotiveerd.” Het is een bewuste keuze van tutor Colombi. “Ik wil niet op een formele wijze lesgeven, dat heb ik losgelaten. Dit is geen normale situatie, we hoeven niet te doen alsof dat wel zo is. Dus maak een grapje, vraag ook eens naar iets anders dan de studie. Ik wil dat studenten zich vrij voelen om zich bloot te geven.”
Student Sophie Breiling mist het gemeenschapsgevoel dat ze krijgt in een volle collegezaal. “Je kunt naar de mensen kijken en in de pauze met anderen kletsen.” Als je met mensen in dezelfde ruimte bent, hangt er een andere sfeer, beaamt studiegenoot Pauline Witzenhausen. “Het kost minder energie dan online-bijeenkomsten en ik krijg er meer motivatie van.” Het zijn de spontane ontmoetingen die ze missen. “Zelfs even koffiedrinken met een vriend gaat op afspraak”, zegt Van Malsen. Dat geldt ook voor de interactie met docenten, vult Lorraine Denis aan. “Soms heb ik een vraag waarmee ik normaal even spontaan het kantoor van de docent zou binnenstappen. Nu moet ik een mail sturen. Ik weet dat de docenten al overladen worden met e-mails, dus vaak laat ik het dan maar zitten.”
Het zou fijn zijn als ze weer naar de bieb kunnen, zeggen meerdere studenten. Witzenhausen: “Opstaan, je aankleden en naar de UB gaan, het is iets heel simpels, maar nu het niet kan, mis ik het.” Letschert knikt, dit hoort ze meer van studenten. “Jullie generatie studeert veel vaker in de bibliotheek dan dat ik dat deed”, lacht ze. “We hopen dat we binnenkort meer studieplekken beschikbaar kunnen stellen.”
Wat doen de studenten om te ontspannen, wil Letschert weten. “Kom je daaraan toe?” Het lukt de een beter dan de ander. “Mijn uitlaatklep was altijd de sportschool”, zegt Sebastian Marten. “Toen die dicht ging, begon ik de lockdown echt moeilijk te vinden.” Marianna Galica heeft vooral last van de avondklok. “Ik heb een baantje als bezorger bij Thuisbezorgd. Als ik klaar ben, is het na 21.00 uur, dus dan kan ik niet meer een blokje om.”
De studenten hebben ook tips voor de rector. Misschien is dit niet het juiste moment om vernieuwingen in het onderwijs door te voeren, merkt Julia Pushinzki op. “In ons tweede blok moesten we een portfolio maken in plaats van een tentamen. Dat was stressvol voor veel studenten. Het viel ook samen met een blok met veel practica, dus het was een heel drukke periode. Het zou fijn zijn als de blokcoördinatoren dat bespreken.”
Ook het experiment met de tutorloze onderwijsgroep valt niet in de smaak. Galica: “De tutor is nu veel belangrijker dan normaal. Als je discussieert via Zoom moet er iemand de leiding nemen.” En een tutor is iemand om mee te praten, voegt Mona Wenk eraan toe. Over je studie, maar ook andere dingen die je dwars zitten. “We hebben ook een mentor, maar die heb je meestal maar één keer gezien. Die kent je niet zoals je tutor je kent.”