Het was het Maastrichtse college van bestuur dat Christian Hoebe, in het dagelijks leven hoogleraar aan de Universiteit Maastricht en afdelingshoofd infectieziektebestrijding bij de GGD Zuid-Limburg, nog geen drie maanden nadat corona de Nederlandse samenleving lam had gelegd, benaderde met een plan voor een eredoctoraat voor Van Dissel.
Gedurfd, want Van Dissel is niet onomstreden. En dat weet hij zelf maar al te goed. Toen rector Rianne Letschert hem belde om te vertellen dat hij een eredoctoraat kreeg – zo bleek gisteren tijdens de opening van het academisch jaar – was zijn eerste reactie: ‘Weten jullie het zeker? Wat als ik in de komende maanden veel kritiek krijg? Dan kan de reputatie van jullie instituut eronder lijden.’ Letschert antwoordde: “Dat is wetenschap”.
Het is niet onwaarschijnlijk dat er in de toekomst een parlementair onderzoek komt naar de aanpak van de crisis – het optreden van Van Dissel zal onder een vergrootglas liggen. Maar wat er ook uitkomt, wat anderen ook roepen, de UM staat achter deze keuze, bevestigt Letschert met haar woorden.
Kapitein
Hoebe is vol lof. Hij schetst Van Dissel als een kapitein op een schip die “met half zicht” koerst in een woeste, kolkende zee. En dat doet hij al maandenlang “standvastig en rustig. In een exceptionele situatie heeft hij leiderschap getoond.”
Rector Letschert gaat het vooral om de manier waarop Van Dissel als wetenschapper een rol met enorme maatschappelijke impact vervult, zo liet ze eerder optekenen in een persbericht. Haar lovende woorden – “een grote eer” – gingen al in december 2020 viraal. Van Dissel zou immers tijdens de Dies, afgelopen januari, in het zonnetje zijn gezet, ware het niet dat corona roet in het eten gooide.
Livestream
Als voorzitter van het Outbreak Management Team (OMT) mocht Van Dissel regelmatig opdraven in het torentje van minister-president Rutte en “publieke colleges” geven, zoals Hoebe het omschrijft, tijdens persconferenties en briefings in de Tweede Kamer, “terwijl heel Nederland met een livestream mee kon kijken”.
Minister-president Rutte en consorten zaten met vragen over een onbekend virus, er moesten beslissingen worden genomen. Scholen en horeca sluiten? Een lockdown? Avondklok? Mondkapjes? Iedere keer werd er naar het OMT gekeken – waar Hoebe ook bij aanschuift als medisch deskundige. “Jaap moest duiding geven aan een ongekende pandemie, vertellen wat de wetenschappelijke stand van zaken was. En dat deed hij mijns inziens rustig, duidelijk en compleet. Zijn houding geeft volgens mij vertrouwen, hij staat er als een, nou ja, echte professor. Hij weet waar hij over praat.”
Mondkapjes
Het kabinet leunde sterk op het OMT. “Negentig procent van onze adviezen zijn door het kabinet overgenomen.” Toch kreeg Van Dissel, als frontman, de nodige kritiek over zich heen. In veel landen werd vorig jaar een (gedeeltelijke) mondkapjesplicht ingevoerd. Nederland deed lange tijd niets en was daarmee een buitenbeentje. Van Dissel bleef vasthouden aan zijn standpunt dat mondkapjes niet nodig zijn als mensen zich aan de maatregelen houden, zoals anderhalve meter afstand; dat mondkapjes eerder een schijnveiligheid oproepen. Rutte en minister De Jonge besloten toch anders. Eind 2020 kwam er een verplichting in onder andere winkels, musea en het onderwijs.
Hoe moesten Nederlanders hiermee omgaan? Was het echt alleen een politieke keuze? Of had Van Dissel het bij het verkeerde eind? De kritiek kwam bovendien niet alleen van ‘gewone’ burgers, maar ook uit de politiek, wetenschap, zelfs van een wereldberoemde buitenlandse collega, de Amerikaanse arts Anthony Fauci, destijds de belangrijkste adviseur van Trump. In Nieuwsuur zei Fauci dat Van Dissel nog maar eens de “snelgroeiende hoeveelheid data (…) over het belang en de effectiviteit van mondkapjes” moest bestuderen.
Stellig
Hoebe: “Nederland had een speciale positie ten opzichte van andere landen. Mensen vroegen zich af: waarom in België wel, en hier niet? Maar er zijn echt, en dat heb ik zelf ook vaak genoeg uitgelegd, onderzoeksresultaten die elkaar tegenspreken.” Vond hij Van Dissel op dit punt te stellig? Hoebe vindt het lastig om erop te reageren. “Als erepromotor ben ik er om hem te prijzen. Laat ik zo zeggen: zijn woorden zijn op z’n minst te stellig opgeschreven”.
Hoebe benadrukt dat er niets mis is met het geven van kritiek, “dat hoort in de wetenschap”, maar het moet wel netjes gebeuren, vindt hij. “En het moet om de inhoud gaan, niet om de persoon. Bovendien, als je aan het roer staat tijdens een crisis jaag je hoe dan ook mensen tegen je in het harnas.”
Talkshow
Dat de RIVM-baas het schip niet heeft verlaten vindt Hoebe bewonderenswaardig. Hoebe spreekt van een “achtbaan”, terugkijkend op de afgelopen periode, “zeker voor Jaap. Onderschat niet de politieke sfeer, het was verkiezingstijd.” Menig politieke partij was bezig met ‘zieltjes winnen’. Dat had volgens Hoebe “zeker invloed” op de bejegening van Van Dissel tijdens debatten met Kamerleden. “Vaak was er een roep om een zwart óf een wit antwoord. Maar het is juist de nuance die bij de wetenschap hoort, je hebt ‘dit’ en je hebt ‘dat’, je hebt voors en tegens. De pandemie bracht bovendien veel onzekerheid met zich mee – soms wisten we het gewoon niet. Dat wil je proberen uit te leggen.”
Van Dissel zei afgelopen juli in een interview met Villamedia, een website over journalistiek, dat gesprekken met journalisten het meest waardevol waren “als ik het gevoel had dat we een diepgaand gesprek hadden gevoerd over de complexiteit van de crisis.” In talkshows liet Van Dissel zich nauwelijks zien. Dat zou hem te veel tijd kosten, het kwam zijn nachtrust niet ten goede, zei hij in hetzelfde interview. Maar wat ook een rol zal hebben gespeeld, weet Hoebe, is het format van een talkshow. “Het draait toch vaak om amusement. De nuance die Jaap, net als ik, wil geven, past daar niet goed.”
Dreigementen
Van Dissel had anderhalf jaar geleden nooit kunnen bedenken dat hij persoonsbeveiliging zou krijgen vanwege dreigementen. Er dienden de afgelopen maanden zelfs een aantal rechtszaken. Zo werd een 48-jarige man uit Den Haag veroordeeld tot een celstraf van vier maanden. Hij had teksten geroepen als ‘we kunnen hem begraven in Bodegraven’, en online had hij geschreven: ‘we snijden je open’.
“Er werd weleens over dreigementen gesproken in het OMT, dat sommigen wel erg veel op het bordje kregen”, zegt Hoebe. “Maar we gingen het daar niet uren over hebben. Dat kon ook niet, daar was simpelweg geen tijd voor. Ongetwijfeld ging het Jaap niet in de koude kleren zitten, maar hij is altijd doorgegaan, parkeerde de kwestie en richtte zich op zijn taak.
“Het virus heeft ons uitgedaagd, het was en blijft ingewikkeld met de komst van nieuwe varianten. Op het einde weet je pas of je het goed hebt gedaan of niet.”