Milan Kovačević, promovendus aan het University College Maastricht (UCM), vergeleek de employability (komen ze snel aan een baan, zijn ze makkelijk inzetbaar?) van ruim 300 UCM-studenten met die van 250 leeftijdsgenoten van de Engelstalige rechtenopleiding in Maastricht.
Het UCM kent een strenge selectie en intensief, interdisciplinair en kleinschalig onderwijs waarbij studenten kunnen kiezen uit meer dan 150 vakken. Daarvoor betalen ze dan ook een hoger collegegeld. Daarentegen werkt rechten met een “vast curriculum” en is de opleiding “meer monodisciplinair”, aldus Kovačević onlangs in een artikel in Teaching in Higher Education.
Krant en paraplu
Eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten deden mee aan een online test waarbij het draait om zes employability-vaardigheden: creativiteit, levenslang leren, veerkracht, het nemen van persoonlijk initiatief, besluitvaardigheid over hun loopbaan en self-efficacy (het vertrouwen, of beter: de overtuiging dat je op een bepaald moment een taak kunt uitvoeren). Kovačević: “We hebben voor deze vaardigheden gekozen omdat ze passen bij een liberal arts studie, blijkt uit de literatuur.”
Kovačevićs onderzoek laat nu zien dat UCM-studenten vooral hoog scoren op creativiteit en het nemen van initiatief. Deelnemers kregen onder andere de opdracht om out of the box te denken bij de woorden ‘krant’ en ‘paraplu’. Een krant lees je, kun je vouwen tot hoedje, en wat nog meer? Bij een andere opdracht werd hen een fictief scenario voorgelegd: je zit in een kamer met een printer aan je zijde. Anderen lopen binnen om er te printen, je wordt er een beetje overprikkeld van. Wat doe je? Stop je oordopjes in je oren, spreek je mensen erop aan, ga je ergens anders zitten? Overigens staken UCM’ers er niet op alle thema’s met kop en schouders bovenuit. Kovačević: “Op self-efficacy en veerkracht scoren beide groepen ongeveer gelijk.”
Grote vis
Zijn er ook onverwachte vondsten? “Rechtenstudenten scoren in hun eerste jaar hoger op bijna alle kwaliteiten”, zegt Kovačević. “Waarschijnlijk komt dat door het grote-vis-in-een-kleine-vijver-effect. Het ligt eraan met wie je jezelf vergelijkt. Wie een opleiding volgt zonder selectie, waar de groep ‘gemiddeld’ is, zal zichzelf in het eerste jaar ‘hoger’ inschatten en meer zelfvertrouwen hebben dan de student in een geselecteerde groep, zoals bij het UCM. In het tweede jaar valt op dat liberal arts studenten juist beter op zowat alle gebieden scoren, waarna het in het derde jaar weer een beetje ‘inzakt’. Ook de rechtenstudenten laten in hun laatste jaar vaak een dipje zien. Kovačević: “Hier speelt de onzekerheid van de toekomst wellicht een rol. Je moet gaan nadenken over een master, je scriptie afronden, dat is allemaal spannend.”
WC-eend
Prof. Teun Dekker, een van de promotoren en ook werkzaam aan het UCM, begint er zelf al over: het idee dat ‘wij van WC-eend WC-eend keuren’, aangezien het onderzoek is uitgevoerd door een UCM- promovendus onder begeleiding van een UCM-hoogleraar. “Om dat te voorkomen hebben we (naast de grote expertise op het gebied van de arbeidsmarkt) Rolf van der Velden van het ROA, het Maastrichtse onderzoekscentrum voor onderwijs en arbeidsmarkt, aangetrokken als tweede promotor”, legt Dekker uit. “Bovendien heeft de ethische commissie ernaar gekeken, en ja daar ben ik voorzitter van, maar ik heb de zaal verlaten toen dit onderzoek werd besproken. Het is allemaal wetenschappelijk en onafhankelijk uitgevoerd en de data zijn toegankelijk voor iedereen.”
Nee, Dekker wil niet concluderen dat UCM-studenten beter zijn dan die van rechten. “We willen laten zien dat onze studenten bepaalde employability-kwaliteiten in huis hebben. Het vooroordeel van Plasterk is in elk geval ontkracht.”