“Hoe gaat Den Haag straks om met krimpregio’s? En met grensregio’s? En met de opleidingen die in zogeheten tekortsectoren zitten? Ik heb dat niet gehoord, maar al die labels kunnen op ons van toepassing zijn en mogelijk een reden voor een uitzonderingspositie. Is dat voor de zomer helder?”
Er zijn nog veel te veel vragen onbeantwoord, vindt de collegevoorzitter. Want als de UM die felbegeerde uitzonderingspositie krijgt, kan dan al het Engelstalig bacheloronderwijs gewoon doorgaan? Is de taaleis – de minister wil onder andere dat alle buitenlanders een Nederlandse cursus volgen buiten het curriculum om – ook van toepassing op deze instelling? En zo ja, over welk niveau van het Nederlands praten we? Letschert vermoedt dat zo’n verplichting internationale studenten zal afschrikken en dus nadelig zal zijn: voor de UM, maar ook in bredere zin. “Je ziet vaker dat iemand die goed is in de bèta- en techniekvakken minder affiniteit heeft met de talen. Het zou ervoor kunnen zorgen dat ons land minder aantrekkelijk wordt voor deze groep. Wat betekent dat voor de innovatiekracht? Of neem studenten International Business, die komen bijna allemaal in een internationale omgeving terecht, denk bijvoorbeeld aan chipfabrikant ASML, waar de voertaal Engels is. Moet iedere student ongeacht het programma hetzelfde niveau Nederlands behalen of is hier variatie mogelijk? Denk goed na voor je zulke maatregelen neemt.”
Verwarring
Weinig antwoorden nog, vindt Letschert. Wel leverde het debat de nodige verwarring en onrust op. Heel wat mensen - op sociale media en in kranten als Trouw, NRC en de Volkskrant - dachten dat minister Dijkgraaf (zelfs achteraf bevestigd door een woordvoerder van het ministerie) donderdag betoogde dat straks alle bacheloropleidingen voortaan grotendeels in het Nederlands moeten. Maximaal eenderde van de vakken in zo’n opleiding zou nog anderstalig mogen zijn. Het ging hier echter over de definitie van Nederlandstalig onderwijs, volledig anderstalige studies blijven mogelijk.
Psychologie
Wel is duidelijk dat er een ‘toets anderstalig onderwijs’ komt voor nieuwe én bestaande opleidingen. Belangrijke vraag hierbij is, aldus de minister: “Vinden wij het te verantwoorden dat wij met gemeenschapsgeld een anderstalige opleiding bekostigen?” Letschert vindt het geen probleem om de Maastrichtse opleidingen tegen het licht te houden “zodra de criteria helder zijn, maar die heb ik nog niet gezien. We hebben intern al eerder zo’n exercitie gedaan. Neem bijvoorbeeld psychologie: onze Engelstalige track bereidt studenten voor op een wetenschappelijke carrière, dan is het arbeidsmarktperspectief Engelstalig. De Nederlandstalige studie is meer gericht op klinische psychologie. Deze afgestudeerden komen vooral op de Nederlandse arbeidsmarkt terecht.”
Een laatste vraag: stel dat Maastricht als een van de weinige universiteiten door mag met de Engelstalige bachelors, dat zou tot een nog grotere toestroom van buitenlandse studenten kunnen leiden die elders niet terecht kunnen. Dan wordt ook de UM, net als instellingen in het westen van Nederland, overlopen. Letschert: “Dan kunnen we een numerus fixus instellen voor Engelstalige tracks en mocht dat niet voldoende zijn dan trekken we aan de noodrem wat betreft de toelating van studenten buiten Europa, buiten de EER.” Die groep maakt wel slechts een heel klein deel uit van alle buitenlanders. En ook deze maatregelen zijn nog niet wettelijk verankerd.
Eenheidsworst
De collegevoorzitter hoopt dat Den Haag zal kiezen voor maatwerk. Ze heeft het vaker gezegd: “Graag geen eenheidsworstbeleid. Wij krijgen veel steunbetuigingen van burgemeesters uit de regio, van de provincie, werkgevers, werknemers, de campussen. De universiteit is een krachtige motor voor innovatie in de regio, ik mag hopen dat Den Haag daar gevoelig voor is.”