De eerste versie van het wetsvoorstel stond tot vorige week online voor een zogenoemde internetconsultatie. Iedereen mocht erop reageren van demissionair minister Robbert Dijkgraaf. In een notendop komt het hierop neer: universiteiten krijgen meer mogelijkheden om de instroom van buitenlandse studenten te beheersen, maar de overheid wil ook scherper kijken naar de voertaal van bacheloropleidingen. Bovendien zouden buitenlandse studenten enige kennis van de Nederlandse taal moeten opdoen.
Lerarentekort
De universiteiten hebben grote moeite met de huidige versie van het voorstel, blijkt uit de reactie van koepelvereniging UNL. Ze denken dat het niet uitvoerbaar is. Waar halen ze bijvoorbeeld de docenten Nederlands vandaan om al die buitenlandse studenten Nederlands te leren? Er is nu al een lerarentekort. Sowieso zou de overheid zich niet moeten bemoeien met het curriculum van opleidingen, dus ook niet met de taallessen, aldus de UNL.
Daarbij kunnen sommige opleidingen niet meer buiten hun internationale instroom. “Een aantal unieke kleine studies wordt in hun voortbestaan bedreigd als de opleiding verplicht in het Nederlands moet worden onderwezen”, waarschuwen de universiteiten. Laat het taalbeleid maar aan ons over, adviseren ze.
Grensregio
De Universiteit Maastricht stuurt ook een eigen bericht de wereld in. Dat doet ze “vanwege de specifieke positie van de UM: de meest internationale universiteit van Nederland”, staat er geschreven op de UM-website. Het is geen onbekend verhaal, want collegevoorzitter Rianne Letschert hamert al maanden op het ‘eigen unieke profiel’: een instelling in een grens- en krimpregio die grote baat heeft bij het aantrekken van internationale talenten. Met andere woorden: als de wet er doorheen komt (wat nog lang niet duidelijk is), wordt de UM met al haar Engelstalige bachelor programma’s opgezadeld met een groot probleem.
Dat werd ook afgelopen woensdag duidelijk tijdens een vergadering van een van de universiteitsraadscommissies waar het wetsvoorstel ter sprake kwam. Als tweederde van de bacheloropleiding Nederlandstalig is, wordt de studie aangemerkt als ‘Nederlands’, legt Daphne van Dongen, beleidsadviseur, uit. Is dat minder dan tweederde, dan krijgt die het stempel ‘anderstalig’ en moet je als instelling toestemming vragen aan de minister en “door allerlei hoepels springen”.
Geldt dat dan alleen voor nieuwe opleidingen, wil een studentraadslid weten. Nee, benadrukt Letschert, dat geldt voor álle bacheloropleidingen van de UM. De masters zijn uitgezonderd. Teun Dekker, U-raadsvoorzitter, vraagt zich af wat er onder ‘Nederlands’ wordt verstaan; gaat het om de taal van colleges, de literatuur of de conversatie in de onderwijsgroep? Dat is nog onduidelijk, luidt het antwoord.
Taalles na de studie?
Buitenlandse bachelor- én masterstudenten zullen Nederlands moeten gaan leren (5 studiepunten in de bachelor, dus 140 uur, en 2 studiepunten in de master). “Mag die taalles ook na de studie, voordat je de arbeidsmarkt op gaat?”, klinkt het in de commissievergadering. Nee, de taallessen moeten in het curriculum worden geschoven.
Letschert benadrukt de complexiteit van het ‘internationaliseringsdossier’, zeker nu er nieuwe verkiezingen op komst zijn. De veertien universiteiten in Nederland proberen samen oplossingen te bedenken, vertelt ze (één gezamenlijk voorstel richting Den Haag is makkelijker dan veertien verschillende ideeën), maar dan moet er wel min of meer consensus zijn en zover is het nog niet.
Letschert: “Laat ik helder zijn: ik ben niet tegen Nederlandse studies, zeker niet. Het is soms ook heel evident dat ze in het Nederlands worden gegeven, denk aan Nederlands recht of Nederlandse taal, Nederlandse cultuur. Maar vraag je me of alle universiteiten deze moeten aanbieden, dan zeg ik: ‘Ik denk het niet’.”
Polarisatie
Binnen de UM zijn de meningen verdeeld, merkt Letschert: “Ik hoop niet dat het leidt tot polarisatie. Onze buitenlandse wetenschappers en docenten voelen zich door de hele discussie in Nederland gestigmatiseerd en niet welkom. En Nederlandse medewerkers die niet meer les kunnen geven in hun eigen taal zijn ook gefrustreerd.”
Braindrain
Internationale talenten zijn zeer gewenst in Maastricht, en nodig voor deze regio, benadrukt Letschert. “Gelukkig vinden velen uit de EU ons aantrekkelijk.” Maar de koers is ook “egoïstisch”. Het woord ‘braindrain’ valt. “We hebben een verantwoordelijkheid ten opzichte van al die landen waar studenten vandaan komen, Bulgarije, Spanje, Kroatië, noem maar op. Hoe doe je het goed? Laten we daar ook over nadenken.”
Wendy Degens/ HOP