Als het aan dean Jos Welie, die sinds 1 mei de scepter zwaait op het UCM, had gelegen waren ze dit academisch jaar volledig online gaan. “Ik heb aan Creighton University in Omaha, in Amerika, tien jaar lang ervaring opgedaan met online onderwijs. En dat kan heel goed gaan. In het voorjaar moesten we in Maastricht in één week radicaal om. Er was geen tijd om over iets na te denken. Maar ik dacht van de zomer: laten we dat beetje energie dat nog over is, investeren in online onderwijs, om het nog beter te maken. Want goed online onderwijs is niet hetzelfde als goed onderwijs online.” Maar Welie werd teruggefloten door het Maastrichtse college van bestuur, zegt hij. “We mochten niet volledig online en moesten tenminste een deel van het onderwijs op de campus aanbieden. Het is me overigens nog steeds een raadsel waarom een faculteit als Fasos [Arts and Social Sciences, red.] wel zowat alle onderwijsgroepen online mag geven, en wij niet.”
Halveren
Het gebouw van het UCM aan de Zwingelput kent z’n beperkingen. In de meeste ruimtes kunnen maar maximaal zes studenten terecht. Dean Welie vond hybride onderwijs – de ene helft van de studenten op de campus, de andere helft online – geen optie. “Dan verwateren de voordelen van zowel het ene als het andere”, zegt hij. “De pilots die de UM afgelopen zomer met hybride sessies deed, bevestigden dat.” Dus koos hij ervoor om de groepen te halveren. Zes studenten op het ene tijdstip, gevolgd door dezelfde onderwijsgroep voor de andere zes studenten. Vooral voor de jonge garde van het UCM (de meesten van hen hebben een onderwijsaanstelling van 80 of 100 procent), maar ook voor ingehuurde docenten van andere faculteiten heeft die keuze nogal wat gevolgen.
Pauzes
“De onderwijsgroepen zijn ingekort, dus wekelijks ben ik er niet meer uren aan kwijt, maar wat niet wordt meegerekend zijn de verplichte pauzes van een uur tussen iedere onderwijsgroep,” klinkt het uit de mond van een jonge docent met wieObservant sprak – hij wil, net als andere geïnterviewde docenten, anoniem blijven. “Dus als ik op een dag vier groepen draai, zit ik van half negen tot zes uur ’s avonds in het gebouw. De pauzes zijn verloren tijd. Een uur is te kort om naar huis te gaan. Rondhangen in het gebouw kan ook niet; de common room is dicht. Bij goed weer ga ik maar wat wandelen in het park. Laatst heb ik een uur in de auto gezeten.”
Dat uur is helaas noodzakelijk, legt Welie uit. Niet alleen om het verkeer in de gangen te verminderen, maar vooral ook roostertechnisch onvermijdelijk door het open curriculum bij het UCM.
Faal
Een tweede nadeel dat de docenten noemen is de herhaling. “Als je op één dag vier groepen hebt en vier keer hetzelfde moet bespreken, voel je je meer machine dan docent.”
Nadeel drie: de ingekorte lestijd. Pre corona had een student vier uur per week onderwijsgroep per vak, nu maar 2,5 uur. “Normaal haal ik veel voldoening uit een les. Nu heb ik het gevoel dat ik iedere keer faal”, zegt een twintiger die aan het UCM lesgeeft. "Er is altijd wel iets waar ik niet aan ben toegekomen. En wiens verantwoordelijkheid is het dat er discussie is, dat het probleemgestuurd onderwijs werkt? Van de studenten. De tutor heeft slechts een faciliterende rol. Maar hoe kun je hen op hun verantwoordelijkheid aanspreken als er geen ruimte is om verantwoordelijkheid te nemen?” Tutoren die ervoor kiezen om zich keurig aan het pgo te houden en zelf niet te veel aan het woord zijn, lopen achter, concludeert hij. Wat hem betreft ligt er veel te veel druk op de tutorials. “Studenten kunnen het zich niet permitteren om ziek te zijn, dus gaan ze met het beetje energie dat ze hebben toch nog een online sessie volgen. Daar rust je natuurlijk niet van uit. Bovendien, wat weet je nog na dat uur als je je niet goed voelt?”
Mailbox
Nog een probleem: een overvolle mailbox. Studenten hebben minder contacturen en blijven logischerwijs vaak met vragen zitten, merken de docenten. Dus plannen ze zelf extra Zoomsessies. In eigen tijd. “Het is belangrijk voor de studenten, en ik zie dat ze het niet gemakkelijk hebben”, zegt een docent.
Maar de vragen in de mailbox zijn lang niet alleen van inhoudelijke aard. Vaak gaat het om praktische kwesties, over coronaregelgeving bijvoorbeeld, die eigenlijk bij Bureau Onderwijs of het management thuishoren. En zeker, de meerderheid van de studenten is vriendelijk, vertelt deze docent, maar er is ook een kleine groep die zich bevoorrecht voelt en de tutor als een marionette ziet en stante pede dingen gedaan wil hebben.
24/7 beschikbaar
“Studenten vinden het prettiger om een docent te e-mailen die ze al kennen”, zegt Welie. En zonder het voorgaande te bagatelliseren wil hij het ook opnemen voor het andere personeel, de stafleden van Bureau Onderwijs. “Ook zij krijgen enorme ladingen e-mail en doen alle moeite om ondanks de beperkingen van corona toch studenten van adviezen te voorzien.”
Dat docenten een groot deel van hun vrije tijd opofferen, is niet de bedoeling, zegt dean Welie. “Op het College hadden we vóór corona in de avonduren vaker sociale bijeenkomsten of lezingen op de faculteit, en dan kwam er ook wel eens een inhoudelijk vraagje aan een docent. Maar dat voelde niet als werk. Om ’s avonds de computer aan te zetten voor een Zoomsessie: dat is wel werk. We hameren erop dat de docenten zichzelf moeten beschermen. En studenten moeten niet het idee hebben dat de docent 24/7 beschikbaar is.”
Wellicht is het een idee dat de faculteit studenten erop aanspreekt, stelt een van de docenten voor. “Dat ze rekening houden met de druk waaronder we moeten werken.”
Niet all-online
De docenten voelen zich wel gehoord door het managementteam. “Om de week is er een ‘luistervergadering’ met alle juniordocenten, zo’n dertien in totaal. Bovendien is de werkdruk al iets verlicht ten opzichte van de eerste periode. Het management greep in nadat docenten huilend vertelden dat het zo echt niet verder kon", vertelt een van de docenten. Maar sommige problemen zijn hardnekkig. En geld om meer tutoren aan te stellen, is er niet, vertelt Welie.
En alsnog volledig online gaan na de kerst? Dat is op dit moment geen optie, vindt de dean. “Docenten hebben net twee periodes lesgegeven op deze manier en dan zou ik aan hen moeten vragen om weer alles om te gooien.”
Bovendien zien studenten dat niet zitten, blijkt uit een enquête die hij onlangs hield. Zo’n 580 studenten reageerden. “Een groot aantal vroeg uitdrukkelijk – in de open vraag aan het eind van de vragenlijst – om aub niet te switchen naar all-online. Veertig procent van de studenten zegt zelfs Maastricht te zullen verlaten als we volledig online gaan. Iets minder, 36 procent, zegt te zullen blijven. Een kleine minderheid, bijna 8 procent (maar omgerekend toch zo’n zestig studenten), zegt tijdelijk met de studie te zullen stoppen als we helemaal online gaan.”
De geluiden over werkdruk – en niet alleen binnen het UCM – hebben inmiddels ook de universiteitsraad bereikt. In een schriftelijke mededeling maakte het presidium (het dagelijks bestuur van de universiteitsraad) vorige week woensdag, tijdens een plenaire vergadering, zijn zorgen kenbaar aan het college van bestuur.