Dankzij het vlaaiendilemma wist ik: ik ben terug in Limburg. Na acht jaar Randstad mag ik weer vertoeven in de gemoedelijke, bourgondische omgeving waar ik opgroeide. Waar mijn Leidse vrienden dit toch echt als een stap terug zien, voelt dat voor mij zeker niet zo. Integendeel.
De haast en drukte van de Randstad ga ik missen als kiespijn. Net als het idee dat alles wat van belang is daar gebeurt, of de net iets te kleine porties in restaurants. En zo kan ik nog wel wat op waarheid beruste clichés oplepelen. Maar het is niet alleen een terugkeer naar een vertrouwde levensstijl. Tijdens mijn afwezigheid is er veel veranderd.
Toen ik besloot sterrenkunde te gaan studeren, wist ik dat ik Limburg moest verlaten. Er viel voor mij weinig te zoeken hier, met mijn fascinatie voor het heelal. Hoe anders staan de zaken er nu voor. Uitgerekend Zuid-Limburg is één van de voornaamste kandidaten om de Einstein Telescope – een gigantische, ondergrondse zwaartekrachtsgolfdetector – te huisvesten. Het leverde al de komst van (astro-)fysici naar de UM op, met de bouw van prototype ETpathfinder als kers op de taart.
Als astronoom sla ik het allemaal met open mond gade. Van alle mogelijke plekken op de wereld vonden de eerste proefboringen plaats in het dorpje waar ik opgroeide. Een toeval van kosmische proporties. Mogelijk ligt de meeste nauwkeurige detector die de mensheid ooit heeft gebouwd straks letterlijk onder mijn geboortegrond. En dan mag ik deze ontwikkelingen nu ook als journalist van dichtbij volgen. Dat is nog eens fijn thuiskomen.