Harro van Lente werd bijna acht jaar geleden voorzitter van de vakgroep Society Studies. Het vroegere Technology and Society Studies van de faculteit Arts and Social Sciences (FASoS). “Ik heb die naam veranderd, een groot deel van de groep voelde zich er niet bij thuis. De T is er nu af, dat past beter.”
Hij kwam van buiten, van de Universiteit Utrecht, en dat heeft zo zijn voordelen, vindt hij. “Je krijgt in het begin best veel krediet, men pikt het eerder als je de boel wat wilt opschudden. Nadeel is dat het tijd kost om te ontdekken hoe alles in elkaar zit.”
Hij volgde Wiebe Bijker op, een geliefd wetenschapper met een lange staat van dienst. Of dat lastig was? Van Lente grinnikt: “Het is makkelijker als je ergens begint waar het niet goed gaat. Maar ik heb steeds benadrukt dat het anders zal zijn omdat ik anders ben. Ik heb iedereen uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek en verteld waar ik sta als wetenschapper. Ik heb een tijd bij KPMG gewerkt als consultant, dat was het niet voor mij. Ik heb vervolgens heel bewust voor de wetenschap gekozen. Het is belangrijk dat je die vraag regelmatig aan jezelf stelt: waarom zit ik hier, waarom ben ik geraakt door de wetenschap? En dat uitdraagt als leider. Binnen de universiteit raak je makkelijk gefrustreerd, denk aan de achterblijvende financiering, de sfeer van wantrouwen op plekken waar men juist zou moeten vertrouwen op de professionaliteit van de medewerkers. Je moet zorgen dat je blijft handelen vanuit inspiratie, niet vanuit frustratie.”
Niet achter de vodden zitten
Zijn inspiratiebron als vakgroepsvoorzitter is een boek van hoogleraar organisatiekunde Mathieu Weggeman: Leiding geven aan professionals? Niet doen. Kernboodschap: professionals zijn blij dat ze na een jarenlange studie het werk kunnen doen wat hen na aan het hart ligt. En dat willen ze zo goed mogelijk doen. Die hoef je dus niet achter de vodden te zitten of intensief te controleren. Val ze daarom zo min mogelijk lastig met regels, procedures, formulieren en rapporten.
Van Lente kijkt in de geest van Weggeman veel minder naar het aantal publicaties of de onderwijsevaluaties van de 43 mensen die deel uitmaken van zijn vakgroep. “Het gaat om de grote lijn: ben je als onderzoeker en docent de juiste dingen aan het doen?”
Wat voor een leider is hij? Hij is benaderbaar, empathisch en kan goed luisteren, zegt hij. Hij drijft zaken niet op de spits, maar houdt de boel bij elkaar zonder dat besluiten verworden tot slappe compromissen. “Er kunnen verschillende waarheden naast elkaar bestaan, al heeft het polderen ook een zwakte. Soms mag ik wat meer op mijn strepen gaan staan, dan gaan we te lang door met de discussie.”
Overschatten
We moeten de taak van een vakgroepsvoorzitter bij FASoS niet overschatten, zegt Van Lente: “Wij hebben een matrixorganisatie, alle taken lopen dwars door de vakgroep heen. Voor onderwijs hebben we een baas die ook mij weer aanspreekt als het bijvoorbeeld over mijn onderwijstaak gaat. Enzovoort. Als voorzitter ben ik er voor de sfeer, voor coaching, HR-zaken en ben ik verantwoordelijk voor het samenstellen van een goed gebalanceerde groep: met ervaren senioren en ambitieuze jonge mensen.” Hij is niet bang om wetenschappers aan te nemen die hem tegenspreken. “Diversiteit is goed, de een is zakelijk, de ander streeft met oogkleppen op een bepaald doel na, nummer drie gaat voor het geheel. Soms schuurt dat, soms botst dat, met mij, of in het team. Dat neem ik voor lief, want het kan uiteindelijk enorm veel energie geven.”
Kwetsbaar
Hij is niet bang om zich kwetsbaar op te stellen. “Ik vertel wel eens dat er van verschillende kanten aan me getrokken wordt en dat ik niet precies weet welke kant het op moet. Dan vraag ik: wat zouden jullie doen? Ik ben de eerste onder mijn gelijken, een meewerkende voorman. Ik ben dan wel de leider, maar uiteindelijk ben ik ook maar iemand die zijn best doet.”