Halverwege het gesprek in café Paulus houdt ze haar telefoon in de lucht en toont foto’s van een pikdonkere straat in Kiev, waar ze drie weken geleden vrienden bezocht. De stroom was uitgevallen. In de straat is geen mens te bekennen. Uitgestorven, terwijl het eerst een levendige plek in de stad was, zegt ze. “Net als hier”, en wijst uit het raam naar de Grote Gracht, waar een groep FASoS-studenten druk gebarend en lachend het faculteitsgebouw verlaat.
In datzelfde gebouw werkt Maria Vtorushina (29) sinds eind september als onderzoeker, ze heeft er een gastaanstelling tot april. Vtorushina is opgegroeid in Kiev, in het centrum. Net voordat de oorlog uitbrak, had ze voor haar moeder en grootouders een appartement gevonden in Bratislava, in Slowakije, waar ze nog steeds wonen. “Mijn moeder wil nu koste wat kost terug naar Kiev. Het is haar keuze.”
Sommige vrienden van Vtorushina hebben het niet overleefd, vooral mannen die naar het front trokken. “In de eerste maand van de oorlog heb ik vijf vrienden verloren.” Anderen zwierven door het land, van de ene stad naar de andere, om te werken en te ontkomen aan de rakettenregen. Weer anderen zijn in Kiev gebleven en hebben met van alles en nog wat geholpen om het dagelijks leven in de stad draaiende te houden.
Amsterdam
Medio maart, nadat Rusland Oekraïne was binnengevallen, vluchtte Vtorushina naar het buitenland, naar een grensstadje in Slowakije. “Ik wilde eerst doorreizen naar Berlijn of Amsterdam, maar het leven in een grote stad kon ik toen niet aan. Ik leefde in een cocon, voelde niets. Verleden, heden en toekomst, mijn hele leven lag in puin. In een superrelaxte stad als Amsterdam zou ik me steeds afvragen waarom mensen zo onbekommerd verder konden leven terwijl mijn land met de grond gelijk werd gemaakt.”
Via de nonprofit-organisatie Artists at risk kwam ze in Tilburg terecht, waar ze een paar maanden woonde en werkte in museum De Pont. En toen ontdekte ze de vacature van FASoS. Ze solliciteerde en werd aangenomen.
Sodomie
Binnen de vakgroep letteren en kunst doet Vtorushina onderzoek naar Oekraïense kunst, waarmee de Sovjet-Unie aan de haal ging. Moskou beschouwde Gogol en Malevitsch als Russische kunstenaars maar het waren Oekraïners, zegt ze. “De kunst die niet strookte met de Sovjet-ideologie, werd de kop ingedrukt. Vanaf 1937 is dat op grote schaal gebeurd. Onder Stalin zijn veel Oekraïense schrijvers, dichters en schilders gemarteld en geëxecuteerd.”
Voor LHBTIQ+-kunstenaars was helemaal geen plek, en op hen zoomt Vtorushina in. Een beroemde casus is die van filmregisseur Sergei Paradjanov, die in 1964 doorbrak met de Vuurpaarden. “Hij ging de gevangenis in wegens sodomie en al zijn films werden verboden. Dit ondanks scherpe protesten van veel buitenlandse, vooral Franse intellectuelen zoals Louis Aragon.” Paradjanov kwam pas vrij in 1977 maar bleef persona non grata.
Vtorushina richt zich in het bijzonder op de vrouwelijke LHBTIQ+-kunstenaars. “Die zijn volledig onder de radar gebleven. Ik hoop dat ik genoeg informatie vind om vijf van hen te portretteren.”
Geen plannen
Nog even over haar bezoek aan Kiev, een paar weken terug: dat was een “emotioneel intense ervaring”, zegt ze. “Mensen steken elkaar een hart onder de riem, zijn opvallend tolerant tegenover elkaar, en ze vormen kleine, hechte gemeenschappen om in water, elektriciteit en internet te voorzien. Ik voelde me onderdeel van iets heel betekenisvols, ik voelde me belangrijk en ik merkte… dat verdrijft de angst.”
Wat de toekomst brengt? Ze schiet in de lach. Welke toekomst, vraagt ze. “Ik verblijf weliswaar in het buitenland maar ik maak emotioneel deel uit van het Oekraïense leven. En dat betekent dat je geen plannen kunt maken, dat je leeft bij de dag. Mijn familie en vrienden in Oekraïne zijn vandaag nog in leven, maar morgen kunnen ze dood zijn.”