Volgens de huidige stand van zaken moeten grenswerkers vanaf 1 juli 2023 aantonen dat ze 75 procent van hun werktijd in Maastricht zijn. Zo niet, dan gaan ze over naar het socialezekerheidsstelsel - denk aan AOW en zorgverzekering - van hun woonland. En dat is niet voor iedere werknemer, en zeker niet voor de universiteit, gunstig.
De Europese regels ten aanzien van sociale zekerheid bestaan al een tijdje, maar hierop zijn uitzonderingen gemaakt toen mensen door corona massaal moesten thuiswerken. Die afspraak liep tot eind 2022, maar is nu met een half jaar verlengd tot 1 juli 2023. Tot die tijd heeft het aantal thuisgewerkte dagen geen invloed op de sociale zekerheid van de betrokken werknemer, aldus Pim Mertens, wetenschappelijk coördinator van ITEM, het Maastrichtse Institute for Transnational and Euregional cross-border cooperation and Mobility.
De Universiteit Maastricht heeft meer dan zeshonderd grenswerkers in dienst, medewerkers die in België of Duitsland wonen. Bij andere bedrijven in Zuid-Limburg loopt dat soms op tot 50 procent, weet Mertens. En ook in Brabant, Zeeland en langs de oostgrens van Nederland is dat percentage aanzienlijk.
Het uitblijven van een permanente thuiswerkregeling heeft veel impact, zegt hij. “Het is goed dat de tijdelijke maatregel nu weer is verlengd, maar het gebeurt steeds op het laatste nippertje. En dat zorgt voor veel onrust. Ik hoor verhalen van mensen die het moe zijn en een baan in hun woonland gaan zoeken. Zeker in de sectoren met een krappe arbeidsmarkt is dat geen moeilijke opgave.”
De kans dat de Europese Unie snel met een oplossing komt, lijkt niet groot, vermoedt hij. “Het thuiswerkprobleem wordt lang niet door alle lidstaten gevoeld. In bepaalde landen heb je nauwelijks grenswerkers.” Er is wel, en dat is goed nieuws, vindt hij, een speciale ad hoc EU-werkgroep ingesteld die zich nu buigt over het sociale zekerheidsprobleem van grenswerkers. “Maar wat die groep bespreekt, welke vragen er op tafel liggen, dat weet niemand. Alles ligt gevoelig en wordt vertrouwelijk behandeld.”
Mertens denkt dat de snellere doorbraak van de Benelux moet komen. “Juridisch gezien kan het. Afzonderlijke EU-lidstaten mogen afwijkende regels hebben rondom sociale zekerheid.” Los daarvan: “Het is goed voor de economische ontwikkeling van de grensregio’s van de Benelux en Duitsland.” Maar wat is er dan voor nodig? “Politieke wil en durf. Als de Nederlandse, Belgische en Luxemburgse overheden zeggen ‘wij willen dit’, en daarin Duitsland meenemen, dan kan het voor de zomer geregeld zijn. Vanuit de provincies en de verschillende instellingen en bedrijven wordt er druk op de Nederlandse minister uitgeoefend. Die is pro thuiswerken, ook voor mensen die over de grens werken.”