“Het kan behoorlijk lastig zijn om passende zorg te bieden. Artsen hebben meestal maar een paar minuten per patiënt”, zegt Esmée Vaes. Ze haalde onlangs haar master Arts-Klinisch Onderzoeker en is nu werkzaam als junior onderzoeker bij huisartsgeneeskunde. In haar onderzoek probeert ze manieren te vinden om de zorgverlening te verbeteren. Daarom verruilt ze eens per week haar kantoor voor een huisartsenpraktijk, waar ze in overleg met de huisarts patiënten behandelt. “Daar zie ik met eigen ogen tegen welke obstakels patiënten aanlopen en voor welke patiëntengroepen het vooral moeilijk is om passende zorg te krijgen.”
Een voorbeeld hiervan is de groep patiënten met meerdere chronische aandoeningen. De combinatie die in Nederland het vaakst voorkomt is hartfalen en COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease), een longziekte. “Dit leidt tot ernstige ademhalingsproblemen, hoesten en vermoeidheid. En vaak hebben patiënten moeite met de gewone dagelijkse verrichtingen, jezelf aankleden of boodschappen doen”, legt Vaes uit. “Deze patiënten; worden behandeld door verschillende specialisten, allemaal met verschillende expertises en taken, en vragen veel tijd van de huisarts. Omdat het naast de diagnose belangrijk is om van patiënten te horen welke impact de ziekten op hen hebben, en uit te leggen wat ze zelf kunnen doen om er beter mee om te gaan.”
Voor de volgende generatie
Dat was het onderwerp waar Vaes zich mee bezighield tegen het einde van haar masteropleiding. Ze heeft er zelfs haar scriptie aan gewijd. “Na een tijdje onderzoek te hebben gedaan, kwam ik een onderzoeksproject tegen waarin de Ziektelastmeter (zie kader) wordt gebruikt. Hoewel het een handige tool is om de ziektelast van een patiënt met een chronische aandoening in kaart te brengen, werd hij nog niet gebruikt bij patiënten met meerdere chronische aandoeningen. Dus ik dacht: dan ga ik dat proberen.” Het idee was er; nu moest ze alleen nog 70 deelnemers voor haar deel van het project zien te vinden. Ze benaderde patiëntenorganisaties en ziekenhuizen, maar het bleek een hele opgave om binnen een paar maanden genoeg deelnemers voor haar onderzoek te werven. “De tijd tikte door en ik kwam maar niet verder. Ik vroeg me af of het wel zou lukken om mijn scriptie op tijd in te leveren.” Vaes maakte zich zorgen en begon aan zichzelf te twijfelen. “Ik wilde graag met iedere deelnemer persoonlijk in gesprek om alles uit te leggen.” Velen bleken helaas niet geschikt, anderen te zwak. Eén vrouw wilde heel graag deelnemen aan het onderzoek. “Ze zei: ‘Ik doe dit niet voor mezelf, maar voor de volgende generatie.’ Dat raakte me.”
Verder ontwikkelen
Uiteindelijk leverde Vaes een scriptie in die naar haar mening “oké” was, “een voldoende, maar niets bijzonders.” Het was haar tenslotte niet gelukt om genoeg deelnemers te vinden; nadat haar deadline was verstreken, nam een PhD-student het onderzoek van haar over. “Natuurlijk was ik teleurgesteld dat ik het onderzoek niet kon afmaken, in de eerste plaats in mezelf.” Toch, en tot haar eigen verrassing, werd haar scriptie niet alleen bekroond met een cum laude, maar ook met een prijs voor de beste masterscriptie tijdens de Dies Natalis. “Ik dacht wel dat ik een voldoende zou krijgen, maar een prijs?!” lacht ze.