“Luisteren en niet oordelen, dat hebben we nodig in de zorg”

Prof. Piet Leroy, in gesprek met teamleden

“Luisteren en niet oordelen, dat hebben we nodig in de zorg”

Kinderarts en hoogleraar Piet Leroy: impact medische ingrepen op kind vaak gigantisch

13-03-2024 · Achtergrond

Een gezond kind krijgt tussen de nul en zestien jaar zo’n 20 vaccinaties. Belandt het kind onverhoopt door een ziekte of ongeluk  in het ziekenhuis, dan komen daar nog heel wat prikken en andere medische ingrepen bij. De impact hiervan kan heel groot zijn, soms loopt de jonge patiënt een trauma voor het leven op. Dat moet en kan anders, zegt de Maastrichtse kinderarts en hoogleraar Piet Leroy. Afgelopen vrijdag hield hij zijn inaugurele rede, getiteld Omarm de kwetsbaarheid.

Het is een gevoelig onderwerp, benadrukt Piet Leroy (1969) die al zo’n twintig jaar aan de Universiteit Maastricht is verbonden en tal van onderwijsprijzen won. Het gaat immers over kinderen, over angst en over pijn. “Niemand in de zorg wil een patiëntje een trauma bezorgen. Als je een verpleegkundige of arts hierop aanspreekt, raak je hun zorghart, dat maakt hen kwetsbaar. Zorgen is een deel van hun identiteit, iedereen heeft het beste voor met zijn patiënten. Toch wordt het nog vaak voor lief genomen dat de weg naar genezing gepaard gaat met pijn en angst. Soms, als het heel dringend is, kan het niet anders, dan moet de arts meteen handelen.”

Maar in alle andere gevallen is het goed als het zorgpersoneel beseft dat een bloedafname, het inbrengen van een infuus, hechtingen, langdurig in de oren kijken, en bijvoorbeeld alles waarbij een naald komt kijken, snel een nare medische ervaring kan opleveren. “Stel er komt een peuter op de spoedeisende hulp en de arts constateert dat hij antibiotica nodig heeft. Je moet dan bloedprikken en een infuus aanbrengen. Medisch technisch is dat niet zo moeilijk, maar de psychologische impact kan groot zijn. Je kunt niet, zoals bij een volwassene, uitleggen waarom dat geprik nodig is, het kind voelt slechts de pijn of angst en komt in verzet. De ouders proberen hun best te doen, maar belanden in een spagaat. Normaal troosten ze hun kleintje als het pijn of verdriet heeft, verdedigen ze hun kind tegen gevaar, maar nu zijn ze bezorgd en zullen ze sneller de kant van de dokter kiezen. Dat schept verwarring in de relatie tussen ouder en kind.”

Oordopjes

In een ziekenhuis is de organisatie vooral gericht op efficiëntie, weet Leroy als geen ander. “In de soms industriële werkwijze zijn kinderen snel de dupe.” In zijn oratie verwijst hij naar een groot Nederlands ziekenhuis dat nog zeer recent in het medewerkersblad trots melding maakte van de maatregelen die de prikpoli had genomen om de bloedafname bij kinderen efficiënter te laten verlopen: “Het invoeren van oordopjes voor medewerkers als bescherming tegen krijsende kinderen had geleid tot een sterke verhoging van het aantal ‘weg te prikken kinderen’.”

Ander voorbeeld: de jonge arts-assistent die de afdeling van Leroy oploopt en vraagt "hoe het met bed 4” gaat. “Hij was gestuurd door zijn supervisor en had het gedrag van zijn opleiders gekopieerd. Gedrag dat past in een zeer efficiënt systeem dat vooral oog heeft voor de ziekte, maar de mens erachter vergeet.”

Aandachtig luisteren

Al sinds zijn opleiding tot kinderarts en kinderintensivist is Leroy bezig om de zorg voor (in zijn geval) het zieke kind anders, lees menselijker, aan te pakken. Behalve goed en snel medisch handelen, is communicatie cruciaal: “Het gesprek voeren, de ander leren kennen, je verwonderen, aandachtig luisteren en niet gaan invullen voor de ander. Een kind is niet geïnteresseerd in wat jij weet, maar hoe je contact legt. Je moet het vertrouwen krijgen.”

Hoe kweek je vertrouwen? Dat is nooit one size fits all, want ieder kind is anders. Tijdens zijn oratie liet Leroy foto’s zien van kinderen die in de rij stonden om gevaccineerd te worden. De een is relaxt, de ander duikt weg. “Je moet iedere keer afstemmen. Dat maakt het moeilijk voor zorgverleners die gewend zijn aan protocollen die precies zeggen wat, hoe en wanneer te doen. Zodra het gaat over angst en onzekerheid is er maatwerk nodig. Bij de eerste ontmoeting moet je daarom ruim de tijd nemen. Het vertrouwen moet je verdienen, maar krijg je het, dan helpt dat voor de volgende ontmoetingen. Al blijft het een leerproces, trial and error.

De eerste ontmoeting is vaak bepalend: “Hoe kom je als zorgverlener de kamer binnen, welke woorden gebruik je? Met een zin als: ‘Je hoeft niet bang te zijn voor de prik, het doet maar even pijn’ zet je de angst aan.”

Wat moet je dan wel doen? “Als een kind komt voor een bloedafname kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Als je je hand goed stil houdt, merk je vanzelf dat je ontspant en daarmee help je mij. Je zult zien dat we sneller klaar zijn.’ Soms is het nuttig om wat verdovende zalf aan te brengen, die moet zestig tot negentig minuten inwerken, daar moet je als organisatie dan wel over nadenken. Andere patiëntjes varen wel bij afleiding, met een boek of door bellen te blazen. Is een kind hiermee niet voldoende geholpen dan kunnen we overgaan tot sedatie, dan krijgt het een roesje en merkt niets van de prik.”

Kritiek

Er is kritiek op zijn aanpak, al wordt dat de laatste jaren minder en gaan steeds meer zorgteams met zijn werkwijze aan de slag. “Toch hoor je nog vaak twee tegengeluiden. De eerste vraagt zich af of we geen watjes van onze kinderen maken. Pijn en angst horen toch bij het leven. Mijn antwoord: de pijn die een kind ervaart als het uit een klimrek valt, die hoort erbij. Daar leer je van. Maar jonge kinderen die in een ziekenhuis geprikt worden, die leren daar niets van, behalve dat ze er snel vandoor moeten zodra er een naald aankomt.” De andere kritiek gaat over de extra tijd en geld die Leroys benadering zou kosten. “Ik denk dat het zelfs tijd en kosten bespaart omdat mensen ook later, als ze vertrouwen hebben en zich begrepen voelen, makkelijker meegaan in de flow der dingen, en als volwassene meer therapietrouw zijn en minder snel een klacht indienen als er iets misgaat.”

Droom

De afgelopen jaren heeft Leroy, naast het wetenschappelijk onderzoek rondom angst en vertrouwen bij kinderen in de medische wereld, samen met anderen een 2-jaarlijks internationaal congres Prosa-congressen rondom het thema ‘Van angst naar vertrouwen’ georganiseerd, een kenniscentrum (www.PROSAnetwork.com) opgericht, een deskundigenteam in het MUMC+ in het leven geroepen, en zo’n duizend zorgverleners uit Nederland en België opgeleid. “Dat gebeurt altijd in teams. Je moet dit samen doen.”

Zijn droom is dat over een paar jaar deze aanpak zo is ingeburgerd - en dus onderdeel is van het medisch curriculum en in alle ziekenhuizen de norm - dat zijn kenniscentrum overbodig zal zijn. Maar zover is het nog niet. Op dit moment kijkt hij samen met de GGD en het RIVM hoe de vaccinaties van kinderen “zorgzamer” kunnen. “Ik ben voor vaccinatie, we behoeden daarmee kinderen voor ernstige ziekte. We zeggen tegen ouders dat ze een goede ouder zijn als ze hun kind laten inenten, maar we leggen niet uit hoe dat zorgzaam kan. Als een baby bijvoorbeeld op de schoot van de ouder zit en gevoed wordt op het moment van de vaccinatie dan is de prik minder ingrijpend. Als hij toch begint te huilen dan is direct knuffelen en van houding veranderen een prima manier om het comfort snel te herstellen.”

Geld

Een wijdverbreide zorgzamere zorg komt er niet zomaar, dat kost geld en op dit moment ontbreekt de financiering. “Een stichting die ons enorm heeft geholpen is Charlie Braveheart. Ik hoop dat zorgverzekeraars, de overheid en ziekenhuizen met geld over de brug komen zodat we deze zorg breed kunnen implementeren. Om te beginnen de Universiteit Maastricht en het MUMC+. Mijn inaugurele rede heeft heel veel aandacht gekregen, en dat is mooi, maar wij gaan bijna ten onder aan ons succes. We hebben dringend extra middelen nodig.”

Empathie

Nog een laatste punt. Het woord “empathie” komt een aantal keer voor in zijn oratie. “Ik heb daar mee geworsteld. Wij zeggen dat het voor een arts goed is als die empathisch is. Maar wat is empathie? Judith Hall, een Amerikaanse collega, heeft mooi onderzoek gedaan naar hoe patiënten empathie begrijpen. Wat blijkt: het gaat vooral om actief luisteren en niet oordelen. Dat hebben we nodig in de zorg.”