Oorlog wordt niet alleen met tanks en raketten, maar ook via de media gevoerd. Maar wat houdt dat precies in? Daarover gaat de prijswinnende masterscriptie van Anne-Sophie Oppor, afgestudeerd aan de master Media Studies: Digital Cultures. “Tijdens de wereldoorlogen werd propaganda al via de radio verspreid. Een informatieoorlog is dus op zich niks nieuws.” En toch gaat het er in de 21ste eeuw anders aan toe. Nu spelen smartphones een grote rol. Oppor keek specifiek naar de Russische oorlog tegen Oekraïne, waarin TikTok, X/Twitter en Telegram een hoofdrol spelen. “Rusland gebruikt die platformen om mensen angst aan te jagen. Er wordt veel desinformatie verspreid.” Volgens een onderzoek uit 2022 zette de Russische overheid in totaal 75 Twitter-accounts in om regelmatig de onafhankelijkheid van Oekraïne in twijfel te trekken, de aandacht te vestigen op oorlogsmisdaden van andere landen en complottheorieën te verspreiden. Zo werden miljoenen mensen bereikt.
Sociale media die fungeren als Poetins moderne bazooka’s: het onderwerp liet Oppor niet meer los. Hoe wordt een informatieoorlog gevoerd? Om daarachter te komen, moest ze kenners spreken. Het liefst militaire experts. Maar hoe moest ze die dan vinden? Ze had geluk. “Mijn begeleider zit in het Nederlandse leger en heeft een goed netwerk.” Ze was zenuwachtig voor de gesprekken. “Die mensen wisten zoveel meer over het onderwerp dan ik. Ik had een vragenlijst voorbereid voor het geval dat ik de draad kwijtraakte. Maar uiteindelijk liep het helemaal anders dan ik had verwacht”, zegt ze. “Ze waren heel spraakzaam en vriendelijk.” En ze hadden veel te melden. Bijvoorbeeld dat je je via sociale media - anders dan via tv of pamfletten, vrij specifiek op individuele doelgroepen kunt richten, omdat algoritmes bepalen wat een gebruiker te zien krijgt. Iedereen leeft tenslotte in een filterbubbel. Wat ook goed uitkomt voor autocratische landen als Rusland is dat de vijand vaak niet kan terugslaan: het is een democratie wettelijk niet toegestaan om in vredestijd een informatieoorlog te voeren. Uiteindelijk kan dit alles leiden tot destabilisering van de democratie.
Na de interviews was het tijd om te gaan schrijven. Dat gedeelte had Oppor flink onderschat. “Het was erg stressvol. Ik kreeg drie maanden lang niks op papier. Ik wist gewoon niet hoe ik het aan moest pakken.” Ze lag elke nacht wakker en maakte dan in haar hoofd alvast een plan voor de volgende dag. “En dan ging ik ermee aan de slag totdat ik mijn hele to-dolijst had afgewerkt, vaak tot laat in de avond.” Haar discipline en doorzettingsvermogen werden beloond: het schrijven lukte en Oppor won de Dies Natalis Scriptieprijs voor haar masterscriptie. “Ik had eerder al een prijs gewonnen voor mijn bachelorscriptie. Ik weet nog dat ik erover grapte tegen mijn vrienden: ‘Kijk maar uit hoor, deze ga ik ook winnen!’ Het is grappig als je bedenkt dat ik op de middelbare school echt geen goede leerling was. Iedereen om me heen, waaronder ikzelf, dacht dat ik de school niet eens zou afmaken”, lacht ze. Maar hoewel ze inmiddels haar masterdiploma en twee scriptieprijzen op zak heeft, en geïnteresseerd is in de wetenschap, gaat Oppor vooralsnog niet verder in de academische wereld. In plaats daarvan wordt ze stewardess in opleiding bij Swiss Air. “Ik wil op dit moment geen kantoorbaan. Maar wie weet, misschien denk ik er over een paar jaar wel anders over.”