Je raakt steeds vaker gedesoriënteerd, wordt vergeetachtiger en hebt moeite met zinnen afmaken. Dementie ontwricht het dagelijks leven van zo’n 300.000 Nederlanders en is nog altijd niet te genezen. Een vroege diagnose kan helpen. “Helaas is de huidige methode om dementie vroegtijdig op te sporen niet bepaald objectief. De huisarts meet je bloeddruk en laat je een vragenlijst invullen. Het is niet echt gestandaardiseerd”, zegt Jarno Koetsier, afgestudeerd aan de masteropleiding Systems Biology. Dit kan beter, denkt hij.
Voor zijn stage van negen maanden solliciteerde de masterstudent daarom naar een plek in een onderzoeksteam dat werkt aan een methode om dementie te kunnen voorspellen. Dat lijkt eigenlijk niet zo ingewikkeld te zijn. “Omdat je de verandering van de bloedcellen – in vaktermen: methylering – meet, hoef je alleen maar bloed af te nemen”, legt Koetsier uit. De methode wordt in de praktijk nog niet toegepast omdat ze extreem duur en onvoldoende onderzocht is. Maar gezien het toenemend aantal mensen met dementie in de afgelopen jaren is er zeker vraag naar dergelijk onderzoek, zowel vanuit de politiek als de maatschappij.
Koetsier voelde zich vanaf dag één thuis in het laboratorium. Diepgaand wetenschappelijk en betekenisvol werk doen is eigenlijk wel zijn ding. “Ik wist meteen dat ik dit de rest van mijn leven wil blijven doen.” Maar de masterstudent liep ook meerdere keren tegen zijn eigen grenzen aan. Hij had verschillende datasets vol informatie van duizenden patiënten, met meer dan 800.000 gegevens per patiënt. “Ik realiseerde me dat ik veel te veel resultaten had. Ook bleek mijn model niet nauwkeurig. Ik moest dus iets aanpassen. Maar wat?” Koetsier nam de tijd om erover na te denken. Eenmaal weer aan de slag, lukte het hem deze keer wèl om zijn onderzoek en bijbehorende scriptie af te ronden.
En met behoorlijk goed resultaat. Niet alleen ontving hij voor zijn masterscriptie de Dies Natalis Scriptieprijs voor de beste scripties van het studiejaar, maar inmiddels is ook het onderzoek waaraan hij heeft meegewerkt gepubliceerd. “Met mijn naam op de eerste plaats tussen die van de andere auteurs”, glundert de verder nogal ingetogen Koetsier: “Dat vind ik echt geweldig.” Na het behalen van zijn master besloot hij een PhD te gaan doen. “Wetenschapper zijn is gewoon zó mooi. Je bent altijd op zoek naar iets nieuws, en uiteindelijk ben jij degene die als eerste de resultaten in het lab te zien krijgt.”