Niels van der Laan (39) schreef in het begin van deze eeuw een reeks artikelen voor Observant, met als hoogtepunt een groot verhaal in het Kerstnummer van 2003 - gebaseerd op eigen onderzoek onder 104 studenten en inclusief een serie portretten - over de toekomstdromen van de UM-student. Wat bleek? Het saldo op de bankrekening vonden ze niet zo belangrijk, schreef Van der Laan. “Ze willen het allerliefste een leuke partner, iemand om mee te trouwen en kinderen mee te krijgen.”
Hij had overduidelijk schrijftalent, dacht over ieder woord na, was gedreven, perfectionistisch, zat boordevol ideeën en beschikte over een tomeloze energie. Maar een carrière als journalist? Nee, de rechtenstudent zag zijn toekomst in de advocatuur, als strafrechtadvocaat. “Ik was altijd al eigenwijs, goed met taal, vond Amerikaanse advocatenseries als Matlock erg leuk en kon niet tegen onrecht. Als een conrector op de middelbare school zei dat iets niet mocht, en ik begreep dat niet, dan ging ik de discussie aan. Je moet bij mij wel met argumenten komen”, klinkt het via Skype.
De beste
Het is begin augustus, hij zit in zijn Amsterdamse woning, is even twee dagen in de stad voor een paar vergaderingen bij advocatenkantoor De Roos en Pen waar hij op zijn 24ste begon als advocaat stagiair en sinds zijn 29ste partner is. Zijn vriendin en hun drie jonge kinderen (4, 3 en zeven maanden) zijn nog op hun vakantieadres in Friesland.
Hij wilde de beste advocaat van Nederland worden, zei hij in een interview in Observant in 2004. Hij grinnikt, weet het nog. “Het was mijn drijfveer vanaf dag één van mijn rechtenstudie en carrière. Of het gelukt is? Vast niet. Er is er niet één de beste. Iedere zaak vergt weer andere kwaliteiten. Maar ik mag niet klagen, ik ben best tevreden. Dat is een gek gevoel voor iemand die altijd meer en beter wil.
“Ik ben altijd aan het werk, 50 uur per week op kantoor sinds ik kinderen heb, maar 24 uur per dag in mijn hoofd. Ik denk onder de douche, maar ook in de speeltuin na over de pleitnota, de strategische keuzes in een zaak. Dat maakt mij mede tot een goeie advocaat. Ik ben extreem betrokken, maar het is mentaal superzwaar. Mijn klanten zitten enorm in de penarie, de meesten zijn verdacht van fraude – belastingfraude, witwassen, valsheid in geschrifte, milieudelicten, corruptie – en moeten opboksen tegen het overheidsapparaat. Ik ben hun life line, hun houvast, dat is heftig. De afgelopen twee jaar heb ik de president van de centrale bank van Curaçao bijgestaan. Die werd verdacht van belastingfraude van zo’n vijf miljoen euro, maar in mijn optiek was het een geval van politieke vervolging. Het Openbaar Ministerie wilde hem weg hebben, ze zochten een stok om de hond mee te slaan. Uiteindelijk is hij vrijgesproken, ook in hoger beroep. We wonnen met vlag en wimpel, op alle fronten, de verdachtmaking sloeg helemaal nergens op. Maar die man is zijn baan kwijt en de publieke opinie denkt toch ‘waar rook is, is vuur’. Je komt nooit meer van die smet af. Als zo’n uitspraak er is, ben ik twee seconden superblij en daarna vooral verdrietig dat het zover heeft moeten komen. Dat onrecht maakt het voor mij zwaar.”
Huisje, boompje, beestje
Net als zijn studiegenoten uit 2003, droomde ook Van der Laan van huisje, boompje, beestje. “Ik had een grote kinderwens, altijd al gehad. Ik was van mijn dertiende tot mijn dertigste leider van jeugdkampen in de zomer. Ik vind kinderen superinteressant, ze denken zo anders dan volwassenen.” Het duurde een tijd (“ik was niet zo succesvol met meisjes, was te onzeker”) voor hij de ‘ware’ vond. “Mijn vriendin kwam een jaar op kantoor werken in het kader van haar opleiding. Ik was haar baas en vond haar al snel interessant, dacht eerst dat het een scharrel zou zijn, maar het werd de liefde van mijn leven. Ik vond het in het begin complex, die combinatie van privé en werk, maar zij kon dat meteen heel goed scheiden. Zij begrijpt mij, kan omgaan met mijn hoge toppen en diepe dalen. Zij neemt mijn depressieve aanleg serieus, pakt me bij de hand en trekt me weer naar boven. Ze is in veel zaken veel gebalanceerder dan ik.”
Samen hebben ze drie kinderen, twee meisjes, een jongen. “Ik wilde er altijd al drie. Die dynamiek is leuk met drie, ze moeten steeds bondjes sluiten.”
Genieten
Je hebt dus waarvan je als student droomde. “Ja, maar ik geniet er nog niet genoeg van. Ik zit mezelf in de weg.” De neiging om te veel hooi op zijn vork te nemen is “de story of my life”. Naast zijn werk en gezin, is er de bouw van een nieuw huis in Amsterdam, de organisatie van hun trouwerij in 2020 in Las Vegas (“het begon zes jaar geleden als wild plan, we hebben zestig gasten”), zijn vader met gezondheidsproblemen, en ja, die serie interviews voor Observant. Zijn idee.
“Die artikelen geven me positieve energie”, legt hij uit. Maar dat hij niet genoeg kan genieten is een serieus punt. “We hebben deze zomer besloten dat we over vijf jaar een wereldreis met de kinderen gaan maken. Ik heb er heel veel spijt van dat ik vroeger niet ben gaan backpacken. Dit plan betekent dus dat ik bereid ben om mijn ambities op te schorten.”
Dispuut
Al pratende stuiten we op een “zwarte bladzijde” uit zijn studententijd. “Ik werd in mijn eerste jaar A-lid bij een onafhankelijk herendispuut. Ik noem geen naam, ik wil niet natrappen. Ik werd heel close met de andere twee aspirantleden en kon het echt goed vinden met de rest van het dispuut, dacht ik. Eén week voor het einde van de A-tijd, die drie maanden duurde, kreeg ik te horen dat ik geen lid mocht worden. Daar ben ik een jaar zwaar depressief van geweest. Mijn eerste jaar is erdoor vergald. Dit kun je mensen niet aandoen, dit is zo heftig. En hoewel ik het al lang geleden achter me heb gelaten, zou ik toch graag nog eens met het toenmalige bestuur hierover praten. Want het blijft een pijnlijke herinnering. Dit dispuut heeft een traditie met een bepaald tijdstip. Iedere keer als ik precies op dat moment op de klok kijk, en dat is zeker een keer per week, denk ik eraan.”
Lees hier het verhaal uit 2003.