Het gaat om “antisemitische en islamofobe opmerkingen, intimidatie, haatberichten en bedreigingen” - meestal via sociale media - aan het adres van studenten en medewerkers met een joodse of islamitische achtergrond, vertelt diversiteitsambtenaar Constance Sommerey. Die laaiden op sinds de start van de jongste oorlog tussen Israël en Palestina. Ze komen van binnen de Universiteit Maastricht, maar ook van buiten.
In februari van dit jaar plaatste het Diversity & Inclusivity Office een tweet met een soortgelijke boodschap als de nieuwsbrief. Dit naar aanleiding van een joodse UM-student die een hakenkruis ingekerfd in zijn voordeur aantrof.
Het haat zaaien leidt tot angst, ongerustheid en uitputting, meldt Sommerey. “Studenten lopen studievertraging op omdat ze zich niet goed kunnen concentreren. Sommigen durven hun huis niet meer uit, anderen durven zich niet meer uit te spreken, of ze nu voor Israël zijn of voor Palestina.” Bij enkelen is de bedreiging zo ernstig dat Sommerey hen heeft aangeraden om aangifte te doen bij de politie.
Maar om hoeveel daders en slachtoffers gaat het nu precies? Cijfers geeft Sommerey niet. “We weten het zelf niet, maar er komt best veel binnen vanuit alle hoeken van de UM.” Tien, twintig, vijftig of honderd gevallen? Daar wil ze niet op ingaan.
Op de vraag of ze voorbeelden kan geven van het haat zaaien, blijft het eveneens stil. En ook contact leggen met betrokkenen die eventueel anoniem hun verhaal aan Observant kunnen vertellen, houdt ze af. “Dat zou de polarisatie alleen maar verder opstoken. Wij willen de-escaleren. Wij roepen mensen op om zich uit te spreken tegen haat. Wij willen de focus leggen op hoe we op een respectvolle manier kunnen discussiëren over bijvoorbeeld de bezetting van Palestina, maar ook over racisme en discriminatie. En op hoe we de mensen die haatberichten ontvangen, kunnen ondersteunen. We willen de focus niet leggen op de haat. Het gaat erom hoe wij als gemeenschap voor elkaar kunnen zorgen.”