Het Servicepoint werd in september aangewezen als plek waar studenten en medewerkers op laagdrempelige manier hun zorgen kunnen uiten over de luchtkwaliteit. “De enkele mailtjes die hier binnen zijn gekomen, gaan vooral over basale vragen als ‘Hoe ver moet ik mijn raam open zetten’”, zegt Wilmes. “Oftewel: vragen van mensen die willen checken of ze alles goed doen. We hebben geen concrete meldingen van slechte luchtkwaliteit of ventilatieproblemen ontvangen.”
Voor de vele (onderwijs-)ruimtes uitgerust met mechanische ventilatie is dat niet direct verrassend. “Vorig jaar zijn namelijk alle installaties nog gecontroleerd, en ze voldoen aan alle eisen”, vertelt Wilmes.
Dit ligt iets anders voor de ruimtes zonder zo’n systeem - en waar de lucht dus ververst moet worden door open ramen en deuren. Deze zijn vooral te vinden in de oudere gebouwen in de binnenstad, waar ze ongeveer de helft van het totale aantal ruimtes beslaan. Uit een recent onderzoek, uitgevoerd door kenniscentrum RuimteOK in opdracht van minister Slob, blijkt dat deze manier van ‘natuurlijk’ ventileren op scholen het slechtst presteert.
Moet men zich hier aan de UM zorgen over maken? Wilmes meent van niet. “Bij goed gebruik van de ruimte hoeft de luchtkwaliteit er niet slechter te zijn dan in ruimtes met mechanische ventilatie.” Al voert men hier – anders dan in ruimtes met ventilatie-installaties - geen metingen van de luchtkwaliteit uit. “Dat zouden namelijk momentopnames zijn, die voor schijnveiligheid kunnen zorgen. De luchtkwaliteit varieert hier heel erg, afhankelijk van hoeveel ramen en deuren open staan, hoe lang, hoe ver.”
Wat houdt goed gebruik van deze ruimtes dan in? Zorg in elk geval dat er altijd minstens een deur geopend is of een raam op een kiertje staat, zegt Wilmes. “En probeer om de zoveel tijd – zeg maar om het uur, of na afloop van een onderwijsgroep of bijeenkomst – de ruimte even goed ‘door te spoelen’. Dat wil zeggen: tien minuten alle deuren en ramen tegen elkaar openzetten, zodat de lucht ververst.”
Al leidt dit met de lagere buitentemperaturen wel tot koudere werkplekken, erkent hij. Toch is zijn inschatting dat mensen desondanks verstandig blijven ventileren. “Men begrijpt dat we qua techniek alles hebben gedaan wat we konden, en dat het nu aankomt op eigen gedrag. De gebouwenbeheerders en informatieposters hebben de medewerkers en studenten daar goed van doordrongen. Dat geldt overigens niet alleen voor ventilatie, maar natuurlijk ook voor voldoende afstand houden en thuiswerken wanneer dat kan. Als dat allemaal goed gaat, kunnen we een veilige situatie creëren.”