“De geluidsoverlast is hier soms crazy, vanochtend begonnen ze al om 07:00 uur met boren”, vertelt Maja Kryjer. Ze woont in één van de zes nieuwe blokken met ‘containerwoningen’ in Randwyck, die deze zomer in allerijl werden gebouwd om een nieuwe Maastrichtse kamercrisis te voorkomen. Haar eigen woonblok werd op 1 september opgeleverd, maar een aantal andere zijn nog in aanbouw. Het pad richting het gebouw doet aan als een bouwterrein, inclusief hekken, bouwmachines en loopplanken over kale grond.
“Maar ach”, relativeert Kryjer, “waarschijnlijk is de overlast snel voorbij, als alle gebouwen af zijn.” Ze is allang blij dat ze een woning heeft. Ze was nog nooit in Maastricht en kende hier niemand. Vanuit Polen speurde ze dit voorjaar samen met haar vader op internet naar een kamer. “Veel keuze was er niet. Uit de spaarzame opties koos mijn vader deze, omdat dit gebouw op slechts een paar minuten lopen van mijn faculteit ligt. Een stuk beter dan het uur dat ik naar mijn middelbare school moest reizen.”
De verhuizing verliep hectisch. “Dit is het enige woonblok met ongemeubileerde studio’s. Dat had mijn vader over het hoofd gezien, zijn Engels is niet zo goed. Daarom moesten we halsoverkop naar de Ikea. Dat leverde nogal wat stress en extra kosten op.”
Introvert
Inmiddels is de rust wedergekeerd. Kryjer heeft geen moeite met het op zichzelf wonen. “Koken kon ik al redelijk goed. Thuis was ik de enige vegetariër, dus maakte ik al regelmatig mijn eigen eten klaar. Daarnaast is mijn studio opgeruimder dan mijn kamer thuis. Ik kan nu niet even naar een andere ruimte in het huis ‘vluchten’. Dat dwingt je om de boel schoon te houden. Als ik me tijdens een online-college niet kan focussen, begin ik soms spontaan te poetsen.”
Haar studio heeft een eigen keuken en badkamer, maar liever had ze de “echte studentenervaring” in een studentenhuis met gedeelde voorzieningen gehad. Nu komt ze de andere bewoners alleen in de gang of buiten het gebouw tegen. “Dan heb ik regelmatig leuke gesprekken, maar daar blijft het vaak bij. De meeste mensen lijken meer vrienden te hebben dan ik. Maar dat vind ik niet erg, ik ben redelijk introvert. Aan een paar goede vrienden heb ik genoeg.”
Opnameapparatuur
Maar ook het vinden van een paar vrienden bleek lastig. “Ik wilde meedoen aan de INKOM, maar deze was helaas uitverkocht. Ook bij mijn opleiding heb ik nog weinig kansen gehad om mensen te ontmoeten: tot nu toe waren veel colleges en werkgroepen online, onder meer door de ov-stakingen. In het huidige blok gaat dat gelukkig beter, met meer ‘fysieke’ momenten op de campus.” Bovendien leert ze nieuwe mensen kennen door een landgenoot die in hetzelfde gebouw woont. “Ik hoorde haar toevallig Pools spreken op de gang, zo kwamen we in contact. Inmiddels zijn we goed bevriend.”
Toch mist ze haar vrienden thuis. Én haar bandje, Lunescent, waarin ze basgitaar speelt. “Onze gitarist heeft die naam verzonnen, het betekent zoiets als ‘de geur van de maan’. We spelen progressive doom metal. Nogal een niche”, lacht ze. De band bestond pas een paar maanden toen Kryjer naar Maastricht vertrok. Er liggen plannen voor een album en optredens, maar dat gaat lastig op afstand. “Op mijn verjaardag kreeg ik van mijn ouders opnameapparatuur, zodat ik toch vanaf hier mijn partijen kan opnemen.”
Wilde paddenstoelen
Naast haar bandje heeft ze nog meer moeten achterlaten in Polen. “Mijn drie katten, bijvoorbeeld. Hier mag ik helaas geen huisdieren houden, anders had ik ratten gekocht. Dat zijn intelligente, sociale dieren.” Ook de natuur is anders dan ze gewend is. Ze mist het wandelen en hardlopen in de uitgestrekte bossen, net als de vele paddenstoelen. “Thuis plukte ik ze regelmatig voor het avondeten. Hier kom ik er veel minder tegen, en bovendien alleen giftige soorten tot nu toe. Sowieso lijken mensen hier bang om wilde paddenstoelen te eten. Terwijl het best simpel is om giftige exemplaren te herkennen.”
Toch is er één ding dat ze niet mist: de Poolse politiek. “Daaraan is zoveel verkeerd, ik weet niet eens waar ik moet beginnen. Wat dat betreft is het hier een stuk rustiger.”