“Het is niet waar dat internationalisering tot het DNA van de UM behoort”

“Het is niet waar dat internationalisering tot het DNA van de UM behoort”

Drie UM-medewerkers zijn juist wel voorstander van terugkeer Nederlands op universiteiten

15-03-2023 · Achtergrond

De taal van een opleiding is meer dan alleen een vehikel om informatie over te brengen. Een taal brengt een hele cultuur met zich mee, geeft nuance, humor, diepgang. Het is daarom goed dat er in Den Haag wordt nagedacht over een dominantere rol van het Nederlands in de bacheloropleidingen, betogen drie medewerkers van de Universiteit Maastricht. 

Mocht minister Dijkgraaf volgende week in zijn lang verwachte internationaliseringsbrief besluiten dat de Nederlandse taal een dominantere rol in de meeste bachelorstudies moet gaan spelen, dan heeft de Universiteit Maastricht een groot probleem, zei de voorzitter van het college van bestuur Rianne Letschert vorige week in Observant. De instroom van buitenlandse studenten zal onherroepelijk dalen, met alle gevolgen voor de UM, de stad Maastricht, de regio en de provincie Limburg vandien. Letschert hoopt dat er ruimte is voor uitzonderingen, zoals voor de krimpregio Zuid-Limburg. En wat de keuze voor de taal betreft: “Ik kan voor alle Maastrichtse bachelorstudies (18 in het Engels, 3 in het Nederlands, 3 in beide talen) verantwoorden waarom die Engels als voertaal hebben.”

Verarming

Lies Wesseling, als hoogleraar culturele herinnering, gender en diversiteit verbonden aan de faculteit Arts & Social Sciences, schreef onlangs met collega’s (onder wie een bestuurslid en de voorzitter van Beter Onderwijs Nederland) een opinieartikel in ScienceGuide waarin een lans werd gebroken voor het handhaven van de bestaande taalwet: “Die verplicht instellingen in het hoger onderwijs om de Nederlandse uitdrukkingsvaardigheid van de studenten te bevorderen en schrijft voor dat het onderwijs in het Nederlands moet worden gegeven, behoudens enkele uitzonderingen.” Zo is de “onbeheersbare” instroom van buitenlanders in één klap opgelost, keert het Nederlands terug als academische taal, zal de Nederlandse taalvaardigheid van studenten verbeteren, en vermindert de druk op de studentenhuisvesting.

In reactie op het artikel met de collegevoorzitter vorige week in Observant, schrijft ze aan Observant: “Rianne Letschert stelt dat ze voor alle Maastrichtse bachelorstudies kan verantwoorden waarom ze in het Engels worden aangeboden. Voor de bachelor cultuurwetenschappen (FASoS) geldt dat niet. De Nederlandse versie sneuvelde onder toenemende werkdruk. Daarmee verdwenen ook de prachtige vakken die op de Nederlandse cultuur waren gericht, zoals Maakbaar Nederland of Seksualiteit in de Nederlandse welvaartsstaat. UM-studenten kunnen daardoor hun kennis van de Nederlandse taal en cultuur niet verder ontwikkelen op academisch niveau. Daarbij komt dat Frans en Duits belangrijke wetenschapstalen zijn voor de cultuur- en maatschappijwetenschappen. Begin jaren negentig schreven wij nog publicaties in vier moderne talen voor. Nu is dat verschraalt tot Engels, wat de internationalisering van onderwijs en onderzoek eerder verarmt dan verrijkt.”

Sprookjes

Tenslotte, zo vervolgt Wesseling, “valt op dat onze voorzitter haar kaarten zet op Fairytales of Growth, om de titel van een recente documentaire te citeren. Limburg moet weer eens van bovenaf en van buitenuit ontwikkeld worden. Dat is de regio al vaker overkomen! Met het oog op eco-rampen zoals vergiftiging van bodem/lucht/water, overstromingen, extreme hitte, verdroging en zoönosen biedt degrowth een meer toekomstgericht perspectief. In De antistad: Pionier van kleiner groeien zet Maurice Hermans overtuigend uiteen dat Heerlen goede troeven in handen heeft om koploper in transitie te worden, krimpend en wel.”

TINA: There is no alternative

Eén punt vooraf, zegt Rob Houtepen, filosoof en docent medische filosofie en techniek aan de faculteit Health Medicine and Life sciences: “Ik ben absoluut niet tegen het Engels in het onderwijs, ik zie het belang van veel buitenlandse studenten voor het bestaan en de uitstraling van de UM, voor de stad Maastricht als een van de Europese hoofdsteden, voor de regio en de provincie. Maar je kunt het ook te ver doorvoeren. De UM zou een ‘anderhalf-talige-universiteit’ moeten zijn: geheel Nederlands en half Engels. Nu is het andersom. Engels domineert en dat leidt tot taalarmoede: in de onderwijsgroepen, tijdens vergaderingen en aan de koffieautomaat. Deze kwestie raakt me diep, juist omdat niemand om mij heen dit probleem lijkt te zien. En omdat iedereen (TINA, “there is no alternative”) maar slaafs achter de globalisering blijft aanlopen.

“Lekker weertje weer, hè”

“Taal wordt nu aan de UM teveel als een vehikel gezien. Dat past ook goed bij hoe de bèta’s en helaas ook de gamma’s op Randwijck naar taal kijken: een middel om informatie over te dragen, in plaats van het huis waarin we wonen. Ook naar huizen moet je vaak utilitair kijken, maar een eigen stijl, een goed gevoel en iets moois doen er ook toe. Hetzelfde geldt voor taal. Als het zoals nu ‘cats and dogs’ regent, kom ik een Nederlandstalige onderwijsgroep graag binnen met “Lekker weertje weer, hè”. In het Engels op Randwijck zijn de nuance, ironie en informaliteit van dit soort uitdrukkingen verdwenen.

“Toch zijn die niet alleen sfeerbepalend, maar ook toonaangevend. In de kritische reflectie op de ‘wicked problems’ waar het in mijn onderwijs om draait, zijn informele zegswijzen goud waard.

“Je moet plezier kunnen hebben in taal, je erin thuisvoelen. Dat is niet elitair, want het geldt ook en juist voor het meest volkse dialect. In de veel te veelgeprezen ‘international classroom’ ontbreekt de diepe gedeelde taalcontext om tegelijk rijke en lichte gesprekken te voeren. Engels tussen non-native speakers is altijd een verarming van de onderwijsgroep en het collegiale contact.”

Het hele plaatje

Ook René Gabriëls, als filosoof verbonden aan de faculteit Arts & Social Sciences is niet tegen Engels in het hoger onderwijs, maar “wel, net als velen, tegen een te ver doorgeslagen verengelsing. Wij, de critici, zouden volgens Letschert ‘de blik op het hele systeem’ missen. Maar ziet zijzelf wel het hele plaatje? Het is immers niet waar dat internationalisering tot het DNA van de UM behoort, althans als de verengelsing daarvoor de indicator is. Het is nog niet zo lang geleden dat stapsgewijs de Nederlandstalige programma’s verdwenen. Overigens: de vereenzelviging van internationalisering en verengelsing is onzin, omdat het een zonder het ander kan.

Grootheidswaanzin

“Dat de UM bijdraagt aan de regionale economie is ontegenzeggelijk waar, maar te suggereren dat het de motor ervan is, lijkt mij een teken van grootheidswaan. Het is opmerkelijk dat Letschert niet ingaat op de voordelen van een algemene taalmaatregel voor universiteiten: grotere toegankelijkheid van het hoger onderwijs, kleinere kloof tussen wetenschap en samenleving, herwaardering van het Nederlands als academische taal.” En waarom zou de UM een uitzondering op de taalregel moeten zijn? “Letscherts argument is de betekenis van de UM voor de regio. Maar dat deugt niet, want dan zouden Aken, Luik en Hasselt, waar de verengelsing niet zo ver is doorgeslagen, geen betekenis hebben voor de regio. Het zou de UM trouwens niet misstaan haar eigen taalregels te handhaven. Het merendeel van de stafleden waarvan het Nederlands niet de moedertaal is, heeft niet het voorgeschreven niveau B1.

Cultuurgoed

Letschert denkt volgens Gabriëls alleen in economische termen over taal. “Zij veronachtzaamt dat taal een cultuurgoed is dat onderhouden moet worden. En waarom moet de Nederlandse belastingbetaler opdraaien voor het onderwijs van buitenlandse studenten terwijl de toegankelijkheid voor Nederlandse studenten er niet beter op wordt en de moerstaal niet meer wordt gecultiveerd? Ook al wordt het tegendeel beweerd, de UM heeft een linguïstische bubbel gecreëerd die vooral ten goede komt van een transnationale elite en niet de doorsnee burger.”

Auteur: Riki Janssen

Foto: Shutterstock

Categoriëen: Nieuws en achtergrond
Tags: taalkwestie,nederlands,engels,rianne letschert,dijkgraaf,internationalisering, taalbeleid,voertaal

Reacties

Arjan Blokland

Als reactie op artikel: Drie UM-medewerkers zijn juist wel voorstander van terugkeer Nederlands op universiteiten
Het verbaast me dat de collega's die de Nederlandse taal graag terugzien op de UM blijkbaar gemist hebben dat er ondertussen ook veel buitenlandse collega's bij de UM werkzaam zijn. Als we teruggaan naar Nederlands als voertaal, zullen onze buitenlandse collega's vertrekken of in gebrekkig Nederlands onderwijs moeten gaan verzorgen. De internationale boot is eigenlijk al lang vertrokken.

Babette Doorn

Ik sluit me helemaal aan bij deze collega's die hun mening (durven) geven. Het voelt ook als de omgekeerde wereld om deze mening te moeten 'verdedigen' op een Nederlandse universiteit. In verschillende groepen, van trainingen tot overleg, schikken we ons tot het veelal stoonkoolenglish als er ook maar 1 niet Nederlandstalige persoon aanschuift, zelfs als bekend was dat die training in het NL zou worden gegeven én wij daarnaast nog apart een Engelse training geven (en soms ook nog fysiek en online). In veel situaties ontbreekt daardoor de nuance, de finesse die je in je eigen taal het beste voert. Dat betekent niet dat je geen Engels zou kunnen. Het is een wezenlijk andere taal. De Nederlandse taal is rijk aan woorden en stijlvormen, maar ze dreigen op onze universiteit verloren te gaan. De artsen die we opleiden voor de veelal Nederlandse banenmarkt, spreken al een andere taal door alle Engelse woorden die gemeengoed zijn geworden (ook al bestaan er prima Nederlande woorden voor). En wie durft nog te WhatsAppen zonder plaatjes, pardon emoticons, te gebruiken? We hebben al moeite om goede arts patient communicatie te trainen, zelfs zonder die verengelsing. Idem voor een goede verwijsbrief.
Ironie is een vorm die bijna onherkenbaar lijkt geworden; het werkt soms polarisatie in de hand, terwijl ironie nu net zo'n fijne functie kan hebben. Studenten lezen over het algemeen steeds minder en de woordenschat lijkt daarmee ook steeds beperkter te worden. Wel fijn dat ze dan durven vragen wat je met een (ogenschijnlijk) simpel Nederlands woord bedoelt. Maar schrikken is het soms wel. Dus collega's: chapeau of beter gezegd petje af voor dit prima tegengeluid!

Voeg reactie toe

Klik hier voor onze privacyregels

Vanaf januari 2022 plaatst Observant alleen nog reacties van mensen wier naam bekend is bij de redactie.