Nieuwe opleiding? Maastrichts onderzoek bepaalt (mede) of die er komt

Didier Fouarge

Nieuwe opleiding? Maastrichts onderzoek bepaalt (mede) of die er komt

De maatschappelijke impact van UM-onderzoek

25-03-2024 · Interview

Een publicatie in Nature of The Lancet lijkt tegenwoordig minder belangrijk dan de maatschappelijke impact van de bevindingen. Wat hebben UM-studies in de afgelopen jaren teweeggebracht? Deze week: Maastrichtse arbeidsmarktprognoses bepalen mede hoe het Nederlands hoger-onderwijslandschap eruitziet.

Het ministerie van Onderwijs wees eind vorig jaar een voorstel voor drie nieuwe Maastrichtse opleidingen – twee bachelors, één master – af. Er zou geen behoefte zijn aan jonge mensen met een graad in Responsible Data Science, Crop Biotechnology and Engineering of Sustainable Bioscience, oordeelde de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO). Die adviseert de minister over het toelaten van nieuwe opleidingen en doet dat al tien jaar mede op grond van de arbeidsmarktprognoses van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA, deel van de School of Business and Economics). Didier Fouarge is er directeur en hoogleraar.

Informatie om goed beleid te maken

Maastrichts onderzoek dat nieuwe Maastrichtse opleidingen de voet in elk geval voorlopig dwars zet? Ook Fouarge kan wel lachen om de ironie ervan, geeft de van oorsprong Waalse hoogleraar via Zoom toe. Het wijst in elk geval op het belang dat men buiten de universitaire muren hecht aan de prognoses, die het ROA trouwens al sinds 1986 maakt: “Hoe ontwikkelt de arbeidsmarkt zich de komende vijf of zes jaar? Welke richtingen zijn kansrijk? Wij willen met die informatie bedrijven, overheden én aankomende studenten helpen om goed beleid en goede keuzes te maken.”

Het woord helpen is hier belangrijk, benadrukt hij: “Wij doen ons onderzoek zo goed mogelijk, maar weten ook niet alles zeker.” Dat beseffen ze ook bij de CDHO, merkt Fouarge op. “Ze zien onze prognoses als richtinggevend, dat is echte impact”, zegt hij niet zonder trots. “Maar ze staan ook open voor het verhaal van een instelling die een nieuwe opleiding wil starten. Beargumenteerd van onze prognoses afwijken kan dus, daar biedt de commissie tegenwoordig ook meer ruimte voor dan in het verleden.”

Een lange e-mail

De vraag of het werk van het ROA maatschappelijke impact heeft, verdient echter een breder antwoord, vindt Fouarge. “Wij stellen ons die vraag jaarlijks – met daarbij de vraag hoe je impact meet. Op dit moment hanteren wij daar drie indicatoren voor: het aantal lezingen dat we geven voor bedrijven en andere organisaties, het aantal keren dat in de media naar ons verwezen wordt en het aantal keren dat ons onderzoek in de Tweede Kamer genoemd wordt.”

En wat Fouarge betreft, mogen we best nóg wat breder kijken: “Onlangs vroeg een van mijn contacten bij het ministerie van Onderwijs of ik kon helpen om enkele Kamervragen te beantwoorden. Ik heb hem een lange e-mail gestuurd. Ook dat is volgens mij impact: beleidsbepalers helpen om goede antwoorden te geven.”

Minder publiceren

Zulke dingen kosten tijd, beaamt hij – tijd die hij en zijn collega’s maar één keer kunnen besteden. “Kijk, ook wij willen graag in topbladen publiceren. Maar tien toppublicaties op een rij gaat niet als je de uitkomsten van je onderzoek ook nog naar de maatschappij wilt brengen. Nee, dat is niet pijnlijk. Het ROA wil – het staat zelfs in ons visiedocument – met goed onderzoek beleid informeren én inspireren. Het zou dus pas pijnlijk zijn als er in belangrijke beleidsstukken nóóit naar ons verwezen zou worden, of als er nooit een externe partij om onderzoek zou komen vragen. Ik accepteer dat ik daardoor minder publiceer dan andere economen. Ik word óók blij van onderzoek dat zijn weg vindt in beleid, of dat nou bij de landelijke wetgever is of in het onderwijsveld dat dankzij ons onderzoek zijn lessen verbetert.”

Een soort weer-app

Onbedoelde impact is er trouwens ook, vertelt Fouarge, die daar hoorbaar kriegel van wordt: ROA-onderzoek wordt ook aangehaald in discussies over het al dan niet openhouden van bestaande opleidingen, of bij getouwtrek rond de vraag hoe het beschikbare geld over verschillende onderwijssectoren verdeeld moet worden. “Daar zijn onze prognoses níet voor bedoeld”, klinkt het stellig. “Het zijn geen sovjetachtige planningsinstrumenten of een manier om te bepalen hoe je geld moet toewijzen.”

Fouarge, een wielerliefhebber, vergelijkt ze liever met de weer-app die hij checkt voor hij op zijn racefiets stapt: “Die app geeft een indicatie van wat me onderweg te wachten staat en of ik ’s avonds tegen de wind in terug moet fietsen. Maar ook de beste weersvoorspeller zit er weleens naast. Zo zijn onze prognoses een soort weer-app voor de beleidsmarkt – ze geven richting voor de toekomst, maar ook wij kunnen het weleens mis hebben.”

Foto: Ellen Oosterhof

Tags: Impact, ROA, Didier Fouarge, Hoger onderwijs, Arbeidsmarkt

Voeg reactie toe

Klik hier voor onze privacyregels

Vanaf januari 2022 plaatst Observant alleen nog reacties van mensen wier naam bekend is bij de redactie.