“De universiteit moet weer een instituut zijn waar rust heerst, met tijd voor reflectie”, zei Harald Merckelbach, hoogleraar rechtspsychologie, bij zijn aantreden als decaan vier jaar geleden tegen Observant. Het was februari 2020 – een maand later zat iedereen thuis in lockdown vanwege corona. Nee, lacht hij nu, van die rust is niet veel gekomen.
Desinformatie
Zijn zorgen over het internationaliseringsdebat – die hij in hetzelfde interview uit 2020 uitte – zijn alleen maar toegenomen. Het nieuwe kabinet wil de instroom van internationale studenten een halt toeroepen en Nederlands weer een prominentere plek wil geven in het hoger onderwijs. Meer dan eens werd FPN door tegenstanders van de verengelsing genoemd als voorbeeld van hoe het níet moet. “Gewapend met desinformatie: we zouden alleen in het Engels lesgeven, dat is niet waar, de bachelor heeft ook een Nederlandse track. Of het idee dat klinisch psychologen straks geen Nederlands meer met hun cliënten kunnen praten omdat we hen in het Engels opleiden. Incorrect: die afstudeervariant is ook in het Nederlands. Die verhalen blijven circuleren, veel politici blijken ongevoelig voor corrigerende informatie.”
Dat academische medestanders van deze politici – Merckelbach noemt bijvoorbeeld UM-filosoof René Gabriëls en de Nijmeegse neerlandica Lotte Jensen – deze ideeën niet ontkrachten, rekent hij hen zwaar aan. “Ik vind het hun rol om uit te leggen dat het niet zwart-wit is, maar dat doen ze niet. Sterker nog: ze gaan zelf ook roeptoeteren.”
Gemeenschappelijke taal
Het is meerdere malen bewezen, benadrukt Merckelbach, “dat het onderwijs gebaat is bij een zeer diverse groep studenten. De term ‘international classroom’ is geen holle frase. Het idee van doux commerce – dat inhoudt dat handel en netwerken ons geciviliseerd maakt, ons ervan weerhoudt elkaar uit te moorden – stamt al uit de tijd van de Verlichting. En als we netwerken hebben we een gemeenschappelijke taal nodig: Engels. Maar dat betekent niet dat het hier een Engelse monocultuur is. Kijk bijvoorbeeld naar de Tuna’s (Maastrichtse studentenmuziekgroepen die Spaanse en Portugese muziek spelen, red.), daar kom je een rijkdom aan culturen tegen.”
Academische vrijheid
Die voordelen willen de tegenstanders volgens Merckelbach niet zien. “Dat valt me van hen tegen. Hun eigen redenatie vind ik soms dubieus. Of heel flauw. Zoals Lotte Jensen die tweet dat studenten in Maastricht niet leergierig zijn omdat ze geen zin hebben in Nederlands als (eventueel) verplicht vak. Dan doe je de studenten echt tekort, de meesten zijn wel degelijk geïnteresseerd. Daar doet zij minnetjes over, dat zit me hoog.” Hij ziet het ‘geroeptoeter’ als een bedreiging van hoe de dingen er bij FPN aan toe gaan. “Ze willen mij voorschrijven hoe ik mijn studenten moet benaderen. Dat tast mijn academische vrijheid aan.”
Afknijpen
Hoewel het internationaliseringsdebat hem de meeste zorgen baart (“Stel dat men echt radicale ingrepen doet, dan verandert de hele mentaliteit en sfeer”) was dat niet het enige pijnpunt de afgelopen vier jaar. Het onderwijs moest aangepast worden aan de coronamaatregelen – “Petra Hurks (vicedecaan onderwijs, red.) heeft daar ongelofelijk veel tijd en moeite ingestoken” – maar ook stevige bezuinigingen waren nodig. “We hadden tekorten, niet door wanbeheer, maar doordat we worden gefinancierd als waren we sociologie, terwijl we een dure infrastructuur hebben met MRI-scanners, EEG-apparatuur en allerlei andere labs. Onze toenmalige directeur Pascal Stevens kwam met het idee om werkgroepen binnen de faculteit op te richten om met z’n allen te kijken: wat zijn goede bezuinigingen? Dat heeft gewerkt, we zijn nu financieel gezond, maar we hebben mensen wel moeten afknijpen. Niemand heeft bijvoorbeeld nieuw meubilair of nieuwe computers kunnen aanschaffen.”
Nu hangen er nieuwe maatregelen in de lucht: als de plannen uit het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet doorgaan, moet de hele hoger onderwijssector 1 miljard bezuinigen. Wat dat voor de UM betekent is nog niet bekend. Het wordt spannend, erkent Merckelbach, maar hij is “gematigd optimistisch. We hebben een minister van Onderwijs die altijd heeft gezegd dat wetenschap van grote maatschappelijke waarde is. Laten we hopen dat hij woord houdt.”
Rust
Op één punt is er wel rust gekomen. “We hebben onder leiding van Carolien Martijn grote stappen gemaakt op het gebied van Erkennen en Waarderen. Het is nu veel duidelijker hoe een universitaire carrière in elkaar steekt en dat die er op verschillende manieren kan uitzien. Iedereen weet waar ze aan toe zijn, dat is de sfeer zeer ten goede gekomen.”
Ook ziet hij verschillen met zijn eerste keer als decaan, van 2005 tot 2009. “Toen kwamen we net uit de pioniersfase, veel moest nog een vaste vorm krijgen. Er waren conflicten tussen hoogleraren en tussen capgroepen. Dat is nu weggeëbd. De faculteit heeft een duidelijk profiel, mensen voelen zich meer onderdeel van een collectief.”
Blasé
“We zien wel”, antwoordde hij in 2020 luchtig op de vraag of hij voor één of twee termijnen zou gaan. Het werd er één, waarom? “Het lijkt me eigenlijk heel goed als er een frisse blik komt. Je moet niet te lang besturen, dat maakt je arrogant, het is slecht voor je karakter. Ik heb grote bewondering voor iemand als Marcel Levi (voorzitter NWO, red.) die naast de bestuurlijke baan altijd als internist is blijven werken, maar zo’n combinatie is voor de meeste stervelingen niet weggelegd. Ik vind het belangrijk dat een decaan binding houdt met onderzoek en onderwijs, maar hoe langer je bestuurt, hoe moeilijker het is. Daarbij komen sommige problemen altijd terug, je loopt het risico dat je daar blasé over wordt. Ik heb ook niet de illusie dat ik die als enige kan oplossen.”
Wat ligt er nu voor Merckelbach in het verschiet? “Ik heb nooit zo aan carrièreplanning gedaan, maar ik heb wel een paar ideeën voor boeken. Ik wil iets schrijven over symptoomvaliditeit – of iemand klachten overdrijft. En ik ben geïnteresseerd in de psychologie en kunst. Waarom vinden we iets goede kunst? Hoe geven we betekenis aan kunst? Hoe zit het met mensen die zich nergens een voorstelling van kunnen maken in hun hoofd?”